DE TWEEDE JEUGD VAN PALM SPRINGS
{HP/De Tijd, 20 februari, 2004}

Op een zwoele winteravond in restaurant Melvyn’s in Palm Springs, ooit de vaste stek van Frank Sinatra, zitten mooie, jonge mensen gemoedelijk met te bruine bejaarden aan de eikenhouten bar. Buiten wuiven de palmbomen, binnen hangen vergeelde foto’s van filmsterren aan de muur. Sinatra’s Fly Me To The Moon komt over de luidsprekers. Voor me staat een martini wodka, shaken not stirred vanzelfsprekend. Dit is het betere leven.

En dat vinden dezer dagen kennelijk meer mensen, want het tot voor kort bedaagde woestijnstadje Palm Springs in Californië is terug in de belangstelling. “Palm Springs Loosens Up”, kopte de New York Times vorig jaar, terwijl de Los Angeles Times het onlangs hield op “Palm Springs Sizzles again”. Architectuur- en interieurbladen lopen met het stadje weg “dat bevroren lijkt in de jaren vijftig” zoals Interior Design het onlangs uitdrukte. Filmproductiemaatschappijen herontdekken het stadje: de film Ocean’s Eleven werd er deels opgenomen. Verlopen jaren vijftig motels worden massaal opgeknapt en tot exclusieve logementen omgetoverd. En het belangrijkste: bejaarden maken langzaam plaats voor jongeren.

Het doet allemaal erg denken aan wat er een decennium geleden in Miami’s South Beach gebeurde. Die wijk was begin jaren tachtig vervallen tot een afbraakbuurt: drugsdealers hadden er vrij spel, prachtige art deco gebouwen waren dichtgespijkerd, ooit beroemde hotels stonden op instorten en werden gebruikt als gammele bejaardenpensions. Denk aan de film Scarface, en je weet genoeg. Maar dat verval had natuurlijk ook zijn charme en vooral modefotografen vonden er prachtige locaties. Hippe New Yorkers en Europese toeristen trokken naar de buurt, spoedig gevolgd door beroemdheden als Madonna, Robert DeNiro en natuurlijk Gianni Versace. En ja hoor: begin jaren negentig was Miami Beach door de toestroom van mensen en kapitaal een van de hipste stukjes Amerika geworden.

Zover zal het met Palm Springs wellicht niet komen, maar feit is dat het stadje momenteel een vergelijkbare transformatie ondergaat van suf bejaardenoord naar bestemming voor stijlvolle, rijke jonge Hollywoodtypes, die in bladen als The New Yorker, Time en Entertainment Weekly wordt bezongen. Wat helpt in de hernieuwde belangstelling voor Palm Springs is het roemruchte verleden van het vakantieoord. Halverwege de vorige eeuw was Palm Springs de favoriete bestemming van diverse Hollywoodsterren. Het stadje had dan ook alles wat een filmster zich kon wensen: slechts twee uur rijden van Los Angeles, prachtig gelegen in een woestijndal en natuurlijk 350 dagen per jaar zon. Het lijstje huizenbezitters liet zich lezen als een who is who in Hollywood. Van Kirk Douglas tot Bette Davis, van Marilyn Monroe tot Cary Grant. Maar niet alleen filmsterren, ook populaire musici als Elvis Presley, Frank Sinatra en zijn rat pack vrienden Dean Martin en Sammy Davis Jr, en presidenten als Eisenhower en Truman vonden in Palm Springs hun favoriete weekendje weg. Zelfs Albert Einstein werd er gesignaleerd.

Eind jaren zeventig was van die sprankelende glamour weinig over. Joan Collins – het prototype van de ster op haar retour - kwam in Palm Springs wonen, Liberace overleed er en de al evenzeer belegen Sonny Bono werd burgemeester. Straten werden vernoemd naar Lucille Ball en Bob Hope. Palm Springs was synoniem komen te staan met vergane glorie. Het ooit zo modieuze stadje was verworden tot “voorportaal van de hemel”, zoals de brochure van Palm Springs nog altijd trots vermeldt. Bejaarden hadden hoofdstraat Palm Canyon Drive overgenomen, waar nu alleen nog T-shirt winkels en fastfood restaurants waren gevestigd. Palm Springs was een golf resort geworden – maar liefst honderd golfbanen zijn er in de directe omgeving te vinden waaronder eentje op het vliegveld. Schrijver Douglas Coupland situeerde in 1991 zijn befaamde boek ‘Generation X’ in Palm Springs. Vorig jaar vertelde hij tegen de Los Angeles Times: “Ik koos Palm Springs juist omdat het wetenschappelijk aantoonbaar de onhipste plek van Noord-Amerika was. Als je hier rondliep, waande je je in een sciencefictionfilm – praktisch geen mensen tussen de twintig en de veertig, precies de groep die nu zo wegloopt met Palm Springs.” Want inderdaad: een paar jaar geleden ontdekte een jonger publiek Palm Springs. Verbazend genoeg zitten de hotels weer vol, er is een goedlopend filmfestival, tijdens de beruchte spring break vakantie loopt Palm Springs vol met dronken studenten, het jaarlijkse gay festival White Party trekt in een week dertigduizend mannen.

Wat zoeken die mensen in Palm Springs? Allereerst het kitsch gehalte van Palm Springs. Hier kun je zonder gene in een Hawaï hemd rondlopen, een steak van een dik pond bestellen, martini’s achterover slaan en in je benzineslurpende Cadillac rondtoeren. Zeg maar de aantrekkingskracht van de jaren vijftig. Dat retro gevoel manifesteert zich overigens vooral in de architectuur. Hier vind je bizarre, eclectische kitsch: een Marokkaanse villa staat gemoedelijk naast een Polynesisch motel. Maar het is vooral het klassieke modernisme dat tegenwoordig in de smaak valt. Nergens in Amerika zijn op zo’n klein oppervlak zoveel schitterende modernistische gebouwen te vinden als in Palm Springs. Omdat Palm Springs een vakantiebestemming was en de meeste huizeneigenaren slechts een deel van het jaar in het stadje spendeerden, waren ze met hun woningen meer geneigd tot experimenteren. Befaamde architecten als Richard Neutra, Albert Frey en John Lautner ontwierpen er woningen, bankgebouwen en hotels. Neem het schitterende Kaufmann huis, ontworpen door Neutra, een leerling van Frank Lloyd Wright. Het heeft strakke, rechte lijnen, een plat overhangend dak, enorme glazen schuifdeuren die een verbijsterende openheid aan het huis geven. Oftewel: in alles het prototype van de modernistische bungalow. Even verderop ligt het Elrod House, een ronde woning gebouwd bovenop een rotspartij, die onderdeel van de huiskamer vormt. Het huis figureerde prominent in de James Bond film ‘Diamonds are forever’ en Playboy vond het in de jaren zestig “exemplarisch voor de lifestyle die wij propageren”.

Begin jaren negentig was dat allemaal niet erg gewild en waren veel schitterende woningen voor een prikje te koop. Dat trok ondernemende Europeanen, inwoners van L.A. en New Yorkers aan, en langzaam begon Palm Springs iets van zijn oude glorie terug te krijgen. Veel dichtgespijkerde architectonische hoogstandjes werden opgeknapt en omgebouwd tot exclusieve hotels en restaurants. Mensen als filmregisseur Paul Thomas Anderson, acteur Vince Vaughn en actrice Natalie Portman voelen zich hier nu thuis.

A

ls je vandaag over Palm Canyon Drive loopt, is de revival van Palm Springs overigens niet onmiddellijk evident. Nog steeds zie je veel grijze haren en krijg je op Palm Canyon Drive nog altijd Early Bird Daily Specials folders in je handen gedrukt. Om het de toeristen zo aangenaam mogelijk te maken staan in de zomer – wanneer de temperatuur tegen de 40 graden loopt – een soort sprinkler installaties opgesteld die verkoelende waternevel over de trottoirs verspreiden. Wil je het ‘nieuwe’ Palm Springs ontdekken dan moet je weten waar je moet zoeken: de mooie huizen zitten verstopt in achterstraatjes, evenals de nieuwe bars die een jong, hip publiek trekken. Maar het grootste probleem van het bruisende nachtleven waar dezer dagen zo hoog van wordt opgegeven is dat het zich voornamelijk achter gesloten deuren afspeelt. Berichten in de pers spreken van schitterende feesten voor jonge Hollywoodtypes, maar natuurlijk krijgen buitenstaanders daar geen toegang toe. Veelzeggend is bijvoorbeeld dat de argeloze bezoeker er geen idee van heeft dat Palm Springs de laatste jaren is uitgegroeid tot een van de grootste nudisten kolonies van Amerika. Al die naakte lijven zijn keurig verborgen achter de ondoordringbare hagen en schuttingen die de chique clothing optional hotels omgeven. Waar de young, rich and beautiful in L.A. zich in openbare gelegenheden laten bewonderen, daar trekken zich hier terug in hun peperdure hotels – 400 dollar voor een nacht is hier de gewoonste zaak van de wereld – die ze nauwelijks verlaten. Veel hotels zijn dan ook echte resorts – voorzien van eigen zwembaden, restaurants en nachtclubs. In een ding is Palm Springs dan ook niet veranderd: het was en is een oord voor de welgestelden.

Jeroen van Bergeijk

 

  home
  wat is dit
  archief
  foto's
  webcam
  zoeken
  e-mail

  what's this
  articles
  snapshots
  search