OORLOGSTRIVIA
{NRC Handelsblad, Media, 7 december 2001}
De Gary Condit-affaire, bijtende haaien, het liefdesleven van actrice Anne Heche en de versprekingen van George Bush. Het waren onderwerpen die de Amerikaanse media tot voor kort beheersten, maar nu zijn verdwenen. Sinds 11 september lijkt voor kranten, opiniebladen en nieuwzenders unaniem te gelden dat triviaal uit is en serieus in.
Dit nieuwe motto wordt op geen betere manier geïllustreerd dan door het laatste O.J. Simpson-'nieuws'. Afgelopen maandag vielen FBI-agenten in het kader van een drugsonderzoek het huis van O.J. Simpson binnen. Ja, dezelfde O.J. Simpson als die van de 'trial of the century'. De O.J. Simpson die in 1995 de nationale obsessie was en die jarenlang niet van de buis te slaan was. En nu werd Simpson verdacht van drugshandel. Is er een beter verhaal denkbaar voor de 24-uurskanalen en de talkshows? Klaarblijkelijk wel, want wat voor 11 september ongetwijfeld voor een genadeloze mediahype had gezorgd werd nu schouderophalend met een kort berichtje afgedaan.
Er is dus echt iets fundamenteels veranderd in wat tegenwoordig in Amerika als nieuws wordt ervaren. Of toch niet? Als je afgaat op hoe de media berichten over de populaire, jonge televisieverslaggeefster en presentatrice Ashleigh Banfield, dan verlang je terug naar de jaren van weleer.
Banfield werd op 11 september bijna bedolven onder het vallend puin van het World Trade Center maar bleef - terwijl ze van top tot teen onder het stof zat - de hele dag live verslag doen van de gebeurtenissen. Onder de indruk van haar kwaliteiten bood 24-uurskanaal MSNBC haar vervolgens een eigen programma aan, A Region In Conflict, dat dagelijks vanuit Pakistan of Afghanistan wordt uitgezonden.
Sindsdien is Ashleigh Banfield een mediasensatie. Van The New York Times tot People, van Newsweek tot US Weekly, van The Washington Post tot Cosmopolitan, allemaal hebben ze Banfield recentelijk tot de nieuwe televisieheldin van Amerika gebombardeerd.
Veel inhoudelijks over A Region In Conflict of de journalistieke kwaliteiten van Banfield hoor je overigens niet. Geen enkele bespreker schijnt het bijvoorbeeld raar te vinden dat een presentatrice van een actualiteitenprogramma niet in een New Yorkse studio zit maar middenin de woestijn van Afghanistan om na een interviewtje te melden: ,,We'll be back after these messages''. Niemand heeft het over interviewtechniek of haar inzicht in het conflict.
Nee, Banfield wordt uitsluitend beoordeeld op haar uiterlijk. En vrijwel alle media lijken aan dat seksistische gedrag mee te doen. The Sunday Style-bijlage van The New York Times was erg te spreken over haar truitjes, gouden oorringen en modieuze bril en riep haar uit tot 'fashion icon'. People Magazine wijdde zelfs twee fullcolor pagina's aan de bril van het merk Lafont die 400 dollar moet kosten. The Wall Street Journal beschrijft haar als een 'fine-boned lady'. Elke publicatie maakt melding van het feit dat ze haar blonde haar bruin heeft geverfd om minder op te vallen in Afghanistan. Zo kopte USA Today bijvoorbeeld 'Banfield's a Brunette for Pakistan Coverage'. Kan het trivialer - en beledigender?
Banfield komt er overigens nog gunstig van af. CNN's Christiane Amanpour werd door The New York Post een 'war slut' (oorlogshoer) genoemd terwijl The Wall Street Journal haar omschreef als een 'diva' die ,,uitgerust in een pilotenjack en andere stoeremeisjeskledij op achtergebleven plekken uit de lucht komt vallen'' en ,,wier verleidelijke donkere uiterlijk een anti-Barbie-ernst moet overbrengen''.
Het is behoorlijk triest dat het werk van de enige twee bekende vrouwelijke televisieverslaggeefsters in Afghanistan wordt getrivialiseerd door hun uiterlijk op de hak te nemen. Het triviale nieuws mag dan momenteel niet serieus worden genomen, het lijkt er op alsof in het serieuze nieuws wordt gezocht naar het triviale. En dat lijkt me een stuk erger.
© Jeroen van Bergeijk
|