jeroen van bergeijk
 

AMERICA'S NEW WAR
{VPRO-gids, 27 oktober 2001}

Een eindeloze stroom felgroene televisiebeelden van inslaande raketten in nachtelijk Bagdad, zo nu en dan onderbroken door een in camouflagepak gestoken generaal Schwarzkopf met aanwijsstok. Dat is was de westerse kijker zich herinnert van de berichtgeving over de Golfoorlog. Het slagveld gereduceerd tot computeranimatie. Tot de elfde september jongstleden, toen de grote nieuwszenders en de 24-uur-kanalen in de VS live uitzonden wat zich aan het 'front' afspeelde. Heeft de ramp het Amerikaanse medialandschap definitief veranderd?

In 1991 schreef de Franse postmoderne filosoof Jean Baudrillard een boekje getiteld La Guerre du Golfe n'a pas eu Lieu (De Golfoorlog heeft niet plaatsgevonden). Hierin beargumenteerde hij – en ik ga nu op mijn herinnering af - dat de Golfoorlog een gesimuleerde oorlog was, een media-event, een oorlog die slechts in wat Baudrillard hyperrealiteit noemt plaatshad. De echte oorlog en de afbeelding daarvan op CNN hadden niets meer met elkaar te maken. En inderdaad, de opnamen van de ‘smart-bombs’ leken zo uit een computerspelletje weggelopen, de beelden van de lucht boven Bagdad tijdens de eerste bombardementen deden denken aan abstracte videokunst (of in de woorden van CNN verslaggever Bernie Shaw: "de hemel licht op als een kerstboom".) Oftewel: de beelden die we te zien kregen van de Golfoorlog verwezen niet naar de werkelijkheid maar naar een virtuele realiteit en dat is precies wat Baudrillard probeerde aan te tonen.

In de dagen na 11 september leek het zonneklaar dat het postmoderne denken over de media geheel failliet is. Natuurlijk sloeg de titel van Baudrillards boek in 1991 voor de inwoners van Bagdad ook al nergens op, maar nadat ik op 11 september de rokende puinhopen van het World Trade Center van nabij had gadegeslagen kon het idee dat de media en de werkelijkheid twee gescheiden werelden zijn wat mij betreft naar de prullenbak worden verwezen. Ik hoefde ‘s ochtends slechts mijn blik van het televisietoestel naar mijn raam te laten dwalen van waaruit de rookpluim van het WTC zichtbaar was om die premisse te ontkrachten

Op 11 september lieten de Amerikaanse media zich van hun beste kant zien. Ze toonden de ramp zoals die zich live ontvouwde. In de dagen daarna waren de met zichzelf geobsedeerde media, de media die met eindeloze hypes over beroemdheden nog slechts naar zichzelf verwijzen, de hyperrealiteit van de media zo je wilt, waren plotsklaps verdwenen. De eerste vier dagen van de crisis brachten de vier grote Amerikaanse zenders ABC, NBC, CBS en Fox alsmede de 24-uur nieuwskanalen CNN, MSNBC en Fox News onafgebroken nieuws over de aanslagen. Onafgebroken: 24 uur per dag zonder enige vorm van reclame. In de uren na de ramp was er waar je ook keek op televisie maar één onderwerp. Van sportkanaal ESPN tot de Weather Channel, van shoppingzender QVC tot de Food Channel allemaal namen ze de uitzendingen van een van de nieuwszenders over. Net als de meeste andere New Yorkers keek ik vooral naar NY1 en de lokale edities van de grote vier zenders. Niet omdat die plaatselijke zenders de meest actuele, doorwrochte of afgewogen journalistiek boden, maar juist omdat ze nauwelijks afstand namen. Omdat ze zo min mogelijk barrières plaatsten tussen de kijker en de werkelijkheid. Perspectief, deskundig commentaar, achtergronden, het ontbrak allemaal. Alles werd min of meer ‘on the air’ gekwakt zonder al teveel bemoeienis van eindredacteuren. Nadat ze eindeloos en vanuit elk denkbaar cameraperspectief de beelden van de eerste uren van de ramp hadden herhaald, concentreerden de lokale stations, met NY1 voorop, zich al snel op het menselijke drama en de directe gevolgen voor New Yorkers. Ze hadden eindeloze interviews met brandweermannen, politieagenten en ooggetuigen. Ze laten woedende, bange en droevige mensen aan het woord. Ze toonden elke stap die burgemeester Giuliani zette. Ze lieten zien waar de metro nog reed, waar je bloed kon doneren, of welk nummer je kon bellen voor informatie.

Zelfs nadat de reguliere programmering in het weekend weer min of meer was hervat, wisten veel omroepen zich nog altijd geen raad met de situatie. Gewelddadige maar ook komische programma’s en series werden geschrapt omdat die niet kies werden geacht. De meeste moeilijkheden hadden de makers van late night talkshows. Dat genre zou je kunnen omschrijven als het postmoderne televisieprogramma bij uitstek. Immers, met het ridiculiseren van aktuele gebeurtenissen, de nadruk op oppervlakkig gebabbel en de obsessie met celebrities heeft de late night talkshow geen enkele relatie met de werkelijkheid. Maar na 11 september waren de grappen en grollen opeens verdwenen. Weg waren de beroemdheden en de gesprekjes die nergens over gaan. De meeste presentatoren – David Letterman voorop - bekenden geen flauw idee te hebben waar het met hun programma naar toe moest. Allemaal hadden ze politici of televisiejournalisten te gast die probeerden enige duiding te geven aan de gebeurtenissen. Sommigen bleken inderdaad zo onnozel als ze zich normaal voordoen. Anderen lieten zich van een onverwachte andere kant zien. Zo kon het gebeuren dat David Letterman een min of meer intelligent gesprek voerde over buitenlandse politiek - iets wat menigeen tot voor kort voor onmogelijk had gehouden. Het was kortom overduidelijk dat het medialandschap van de ene op de andere dag drastisch was veranderd. Commentatoren verklaarden dat het "tijdperk van de ironie voorbij was", dat de "met zichzelf geobsedeerde media hun langste tijd" gehad hadden. Bijna vier weken later bleek dat er feitelijk geen spat was veranderd.

Vlak voordat de eerste bommen op Afghanistan vielen waren de media namelijk terug bij ‘af’. Reclame was terug, de late night talkshows hadden hun oude format weer opgepakt, comedyseries en geweldsfilms voerden de boventoon en nieuws was weer netjes teruggedrongen in hapklare blokken van 15 minuten om 11 uur ‘s avonds. En wie nu dacht dat de media weer een omslag zouden maken toen de ‘war on terrorism’ op 7 oktober dan eindelijk was begonnen, kwam bedrogen uit. Weliswaar pakten de vier grote stations en de 24-uurs zenders aanvankelijk groot uit, maar de rest van de tientallen zenders die Amerika rijk is deed alsof er niets aan de hand was. CBS hield het na een uurtje alweer voor gezien en ging verder met het uitzenden van American Football wedstrijden. ABC, NBC en Fox volgenden enkele uren later. In de volgende dagen was er geen sprake van aangepaste programmering.

Maar wat was er dan wel te zien van de eerste mediaoorlog van de 21ste eeuw? Minuten achtereen vertoonde de 24-uurs nieuwszenders de van het Arabische station Al-Jazeera afkomstige felgroene beelden waarop, afgezien van een zo nu en dan oplichtende vlek, niets was waar te nemen. De verslaggevers in Pakistan en Noord-Afghanistan van de verschillende zenders hadden weinig toe te voegen. Moedig stonden ze in survival-jacks bovenop hun hotel, maar feitelijk hadden ze niet meer nieuws dan de presentatoren in de studio. Eigenlijk kon geen enkele zender iets zinnigs laten zien en men viel dan ook al snel terug op ‘het pratende hoofd’, een lapmiddel dat op 11 september zo goed als geheel afwezig was geweest. Maar nu mochten oud-politici, een hele trits ex-generaals, defensie-specialisten en anti-terrorisme experts hun opwachting maken en speculeren over de effectiviteit van de bombardementen. Er werd - weliswaar noodgedwongen- zeer afstandelijk bericht over technische aspecten van de militaire operatie: hoeveel vliegtuigen waren ingezet, waar vielen de bommen. Als er al ‘gewone’ mensen te zien waren, dan waren dat New Yorkers die hun reaktie op het nieuws mochten geven.

Ondanks het feit dat dit een ‘nieuwe oorlog’ zou zijn was er maar een vergelijking mogelijk: het was alsof de Golfoorlog weer opnieuw werd gevoerd. De groene flikkerende beelden uit Afghanistan leken sprekend op de opnamen die de eerste uren na het begin van de Golfoorlog uit Bagdad kwamen. Het door het Amerikaanse ministerie van Defensie vrijgegeven filmpje van een kruisraket die vanaf een vliegdekschip wordt afgeschoten zorgde voor een akelig deja-vu gevoel. Zelfs de computerspel-achtige beelden van de gevechtsvliegtuigen en ander oorlogsgeschut die de televisieberichtgeving tijdens de Golfoorlog zo domineerden waren binnen een half uur weer terug op de buis. Baudrillard was opeens weer relevant. Nu is slechts het wachten op zijn ‘De Oorlog Tegen Het Terrorisme Heeft Nooit Plaatsgevonden’.

© Jeroen van Bergeijk

















 
click for larger picture

  home
  wat is dit
  archief
  foto's
  webcam
  zoeken
  e-mail

  what's this
  articles
  new york city
  search


en verder

  de digitale leestafel
  homepage 1997
  best of
  boek

  ©