KIJK NAAR JE EIGEN
{VPRO Gids, 7 augustus 2002}
Nederlanders die na langdurig buitenlands verblijf naar het vaderland zijn teruggekeerd geven vaak blijk van een frisse kijk op onze poldermaatschappij; ze hebben oog voor wat er in Nederland is veranderd - ten goede of ten kwade. Jeroen van Bergeijk is zo'n gewezen expat. Na een zesjarig verblijf als freelance journalist in New York keerde hij onlangs terug naar Nederland. Voor de VPRO Gids keek hij een week lang naar de Nederlandse televisie. Het bleek geen onverdeeld genoegen, en leidde tot kritische bespiegelingen over onze volksaard.
Nederlanders die in Amerika televisie kijken zijn daarvan doorgaans nogal ondersteboven. Het aanbod is overweldigend (zeventig kanalen via de kabel is de normaalste zaak van de wereld), de programma's worden om de vijf minuten voor reclame onderbroken, het journaal opent met moord en doodslag, de wereld buiten Amerika lijkt niet te bestaan. Dat alles wordt als ordinair en schokkend ervaren. Maar hoe komt de Nederlandse televisie over als je daar met een Amerikaanse blik naar kijkt? Wat valt op als je, zoals ik, zes jaar lang geen Nederlands tv-programma hebt gezien? De afgelopen week heb ik weinig anders gedaan dan naar Nederlandse televisie gekeken. Wanneer ik vrienden en familieleden hierover inlichtte, kreeg ik meewarige blikken toegeworpen. Na enkele dagen kreeg ik bezorgde telefoontjes en informeerde men naar mijn geestelijke gezondheid. Daar is het prima mee gesteld, dank u, maar een onverdeeld genoegen was het inderdaad niet. Behalve dat ik uitsluitend tv-programma's van Nederlandse makelij heb bekeken, heb ik me uitsluitend laten leiden door de afstandsbediening. Aan 'gericht kijken', wat ieder weldenkend mens in Nederland schijnt te doen, heb ik me niet bezondigd. Wat volgt is een willekeurige reeks indrukken over de volksaard gebaseerd op de televisie die dat volk produceert.
Nederlanders zijn een super geil volkje. Elke, ik herhaal elke, avond is er seks op televisie. De enige concessie naar de goede zeden is dat de programma's pas na elven worden uitgezonden en je nooit geslachtsdelen ziet. Op de Amerikaanse buis vind je nauwelijks seksprogramma's. Op de openbare kanalen is het sowieso uit den boze. Daar mogen zelfs de beruchte 'seven dirty words' (shit, piss, fuck, cunt, cocksucker, motherfucker en tits) niet, hetgeen de Nederlander kent van het eindeloze gebliep in de Jerry Springer Show. Als er al seks op de Amerikaanse tv te vinden is, zit die achter dure betaalkanalen verstopt. De conclusie dat Amerikanen preutser zouden zijn dan Nederlanders ligt voor de hand. Maar die vlieger gaat niet op. Ten eerste zijn al die seksfilms en -programma's op de Nederlandse buis van Amerikaanse makelij en ten tweede is de porno industrie in Amerika goed voor een jaarlijkse omzet van 10 miljard dollar, dat is meer dan Amerikanen uitgeven aan bioscoopkaartjes.
Het verschil is wel dat Amerikanen vinden dat porno niet thuishoort in de openbare ruimte - waar ik televisie voor het gemak toe reken - maar in de privé-sfeer.
Porno is niet het enige onderwerp waar de scheiding tussen privé en openbaar is verdwenen. In de praatprogramma's die ik de afgelopen week heb zien passeren, zag ik geïnterviewden op blote voeten en werd er gesproken over overspel alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Niet voor niks was Big Brother zo'n eclatant succes in Nederland, terwijl het programma in Amerika genadeloos is geflopt. Dat de opgraving van het lijk van een politicus live en op prime time op tv wordt uitgezonden - zonder dat er sprake is van een belangwekkend nieuwsfeit - zegt in dit verband genoeg. Toch zijn er klaarblijkelijk ook grenzen aan wat "nog kan". Niet alleen viel er tijdens die opgraving niks te zien - de camera stond te ver van de getuigen om ook maar enige emotie te kunnen waarnemen - en was daardoor slaapverwekkend saai, de uitzending ging ook gepaard aan een navelstaarderige discussie in de studio waarin wanhopige pogingen werden gedaan het smakeloze aspect van de uitzending te vergoelijken.
Nederlanders zijn geobsedeerd met hun woning. In een week zag ik vier verschillende programma's over huizen en de inrichting daarvan. Waarom je zou kijken naar de TV Makelaar waarin je kunt zien hoe iemand een huis koopt is mij een raadsel. Dat lijkt me net zo opwindend als zien hoe iemand een auto koopt. Let wel: die huizenprogramma's werden niet 's nachts om drie uur uitgezonden maar op prime time. Het bezit van een eigen huis is voor de Nederlander het hoogste ideaal, maar ook voor degenen voor wie dit niet is weggelegd wordt gedacht. Het RTL programma Helse Huizen is duidelijk voor deze categorie bedoeld: in dit programma wordt getoond wat er zoal mis kan gaan met je koophuis. De boodschap is duidelijk: wees maar tevreden met je piepkleine sociale woningbouw huisje waar je zelf geen verantwoording voor hoeft te dragen. Al die woontv toont aan dat Nederlanders hun dromen thuis achter de geraniums denken te realiseren, terwijl Amerikanen die juist buitenshuis doen. Alleen het woord 'droompaleisje' dat in al die programma's wordt gebezigd zegt al genoeg. Als je in Amerika bij de mensen thuis komt, dan valt het totale gebrek aan interieurverzorging op: kotslelijke bankstellen, wanstaltig tapijt, verfoeilijke slaapkamers. De inrichting van het huis, interesseert de doorsnee Amerikaan geen zier. Voor de Nederlanders daarentegen vormt het huis en de inrichting daarvan de Nederlandse versie van de 'final frontier'. Gefrustreerd door de drukte op straat en in de natuur, en vooral het gebrek aan invloed daarop, trekken ze zich in hun woning terug die ze geheel en op het fanatieke af naar eigen inzicht kunnen inrichten. Het huis als enige middel tot zelfexpressie. Wat een treurnis.
Reclame zegt een hoop over de volksaard. Het is verbazend om te zien hoezeer je de clichés die over volkeren bestaan terugvindt in de reclame. In Amerika word je doodgegooid met reclames voor auto's, hetgeen geheel aansluit bij het idee dat we hebben over de verknochtheid van de Amerikaan aan zijn automobiel. Maar ook de gemeenplaatsen over Nederlanders zijn gemakkelijk te herkennen: wat was ik blij dat ik zes jaar lang was verlost van de reclames voor wasmiddelen, inlegkruisjes en allerhande zeepjes. Geen schoner volk dan de Hollanders. Werkelijk bizar, als je de Amerikaanse reclame bent gewend, is dat er hier voor goede doelen reclame wordt gemaakt. Afgelopen week zag ik reclamefilmpjes voor Natuurbescherming, Greenpeace en een fonds voor zielige kindertjes in de Derde Wereld. Ondanks de verzakelijking van Nederland, zijn we kennelijk nog altijd bereid voor het goede doel van onze spaarcentjes afstand te doen. Afgaand op de reclame zijn Nederlanders ook enorme humoristen. Zo'n beetje een op de twee filmpjes is grappig bedoeld. Klaarblijkelijk wordt hier gedacht dat je slechts met grappen en grollen spullen kunt verkopen. Zelfs de EO-jongerendag wordt met een komisch filmpje onder de aandacht gebracht.
Wat ik voor het gemak maar de veramerikanisering van het nieuws zal noemen, heeft ook in Nederland toegeslagen. Het Hart van Nederland kan met recht de concurrentie aan met de Amerikaanse lokale tv-journaals waar de nieuwswaarde uitsluitend wordt bepaald door de hoeveelheid bloed die er in een straal van vijftig kilometer rondom de studio is gevloeid. Ik zal daar verder geen woorden aan wijden. Niks dan goede woorden heb ik voor Nova, dat zich naar mijn smaak kan meten met de beste Angelsaksische aktualiteitenrubrieken. Met één uitzondering: het afscheidsinterview van premier Kok. Onder verlichte geesten in het buitenland wordt met groot ontzag gesproken over het beleid van het Paarse. De euthanasiewetgeving, het homohuwelijk, het poldermodel, de uitstekende economie, het drugsbeleid en, ja, betaalbare, goede gezondheidszorg, zijn verworvenheden van de afgelopen acht jaar waar iedere weldenkende Nederlander trots op mag zijn. Ik weet dat het dezer dagen mode is om Paars met de grond gelijk te maken. Maar vergelijk Nederland nou eens met de rest van de Westerse wereld. Als je dat doet, kun je geen andere conclusie trekken dat Kok de afgelopen acht jaar een prestatie van wereldformaat heeft geleverd. Dat je de premier kritische vragen stelt, lijkt me vanzelfsprekend. Maar dat je de man op zijn allerlaatste avond in functie uitsluitend het vuur aan de schenen legt, is niet alleen ongepast, het is onsmakelijk. De hele avond rept Ferry Mingelen met geen woord over de verdiensten van het Paarse kabinet. In een filmpje van twintig seconden zien we wat buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders de loftrompet over Kok steken. Dat is alles. Daarentegen zit Mingelen wel door te zeiken over de knorrigheid van Kok, over zijn gebrek aan visie, over de wachtlijsten, over Srebrenica. Kortom, over alles wat er mis was. De toeschouwers zitten er als zoutzakken bij. Nog geen bloemetje voor de scheidend premier kan er af. Wat een zuinigheid. Dit interview is exemplarisch voor een van de onaangenaamste eigenschappen van Nederlanders: het kan zo goed niet gaan of er valt er wat te klagen.
De oplettende lezer zal tegenwerpen: jij zit anders ook behoorlijk te zaniken. Niks Nederlands is mij inderdaad vreemd. Ik zal daarom met een positieve noot eindigen. Ondanks het feit dat mijn omgeving me voor gek versleet, heb ik wel degelijk genoten van de Nederlandse televisie. Het meest inspirerende programma vond ik Zo Vader Zo Zoon dat laat zien dat die opgelegde gezelligheid, die stuitende ordinairheid en die 'moet kunnen' mentaliteit die op de Nederlandse buis overheerst, wel degelijk relevante televisie kan opleveren. Een van de meest schokkende maatschappelijke ontwikkelingen die opvallen als je na zes jaar Amerika naar Nederland terugkeert is de openlijke haat en minachting voor buitenlanders. Als je zelf zes jaar buitenlander bent geweest, is dat des te pijnlijker. Overduidelijk kunnen allochtonen in Nederland het een en ander leren van hun collega's in Amerika. Immigranten in Amerika willen maar een ding: zo snel mogelijk Amerikaan worden. Immigranten in Nederland lijken, in de watten gelegd door de welvaartsmaatschappij, niet de minste behoefte te voelen zich aan te passen. Je kunt daarop de nadruk leggen. Door bijvoorbeeld breed uit te meten hoe "achterlijk" de Islamitische cultuur is. Constructiever lijkt mij de aanpak van Paul de Leeuw die precies het tegenovergestelde doet. In de Zo Vader Zo Zoon aflevering van afgelopen week had hij een Marokkaans meisje te gast. En wat blijkt? Ook Marokkaanse meisjes houden van lekkere jongens, popmuziek en koekjes bij de thee. Oftewel 'de ander' lijkt meer op ons dan we denken.
Jeroen van Bergeijk
|