DE EERSTEN DER MOHIKANEN
{NRC Handelsblad, oktober 2002}

Vaak zijn indianenreservaten plekken van armoede, drank en werkloosheid. Maar in het reservaat van de Pequots rijden alle indianen in een BMW of Mercedes. Even verderop is de stam van de Mohikanen ook bezig flink rijk te worden. Allemaal dankzij de goklust van de blanken die hen vroeger overheersten.

Interstate 95 is een van de drukste snelwegen van Amerika, maar als je in het zuidoosten van de staat Connecticut afslag 92 neemt, merk je daar na vijf minuten niets meer van. Het landschap bestaat uit glooiende heuvels, bossen, hier en daar een boerderij en tientallen schilderachtige dorpjes met houten huizen en witte kerkjes. Als je een half uur van de snelweg af bent, rijst tussen de bomen opeens een flatgebouw van 20 verdiepingen op: Grand Pequot Tower. Het is het paradepaardje van het Foxwoods casino dat middenin het bescheiden indianenreservaat van de Mashantucket Pequots ligt. Het woord indianenreservaat roept associaties op met schrijnende armoede. Zo'n plek waar werkloosheid en alcoholisme welig tieren en waar het landschap bezaaid is met krakkemikkige woonwagens en verroeste auto's.
Maar als je de Mashantucket Pequot Tribal Nation binnenrijdt, wordt dat beeld snel ontkracht. De ruime bungalows en pasgemaaide gazonnetjes ademen een middleclass sfeer. De toegangshekken tot het reservaat zijn zelfs uitgesproken upperclass, alsof het hier een gated community betreft, zo'n omheinde woonbuurt waarin welgestelde blanken zich terugtrekken.
De Mashantucket Pequots zijn de rijkste indianen van Amerika. Die rijkdom heeft de stam te danken aan Foxwoods, het grootste casino van Amerika dat naar schatting een miljard dollar per jaar omzet. En als je je bedenkt dat de Pequot stam slechts uit zo'n 550 zielen bestaat, dan begrijp je waarom iedereen hier in het laatste model BMW, Mercedes of Lexus rondrijdt.
Foxwoods is niet alleen het grootste casino van de Verenigde Staten het was ook jarenlang het enige casino in New England. Sinds de deuren in 1992 werden geopend, stroomt het geld binnen. Ideaal gesitueerd tussen New York en Boston, de twee grootste steden aan de Amerikaanse oostkust, trekt het casino dagelijks 45.000 bezoekers.
Op het eerste gezicht verschilt Foxwoods in niets van casino's die je in Atlantic City of Las Vegas aantreft. Ook hier vind je de enorme zalen met fruitautomaten, roulette- en blackjacktafels. Het 'indiaanse' zit hem in enkele details: het logo van een wolf onder een esdoorn, de creditcard voor vaste bezoekers waarmee je 'wampum'-punten kunt verzamelen (wampum zijn kralenkettingen die in de zeventiende eeuw dienst deden als alternatief betaalmiddel) en het glazen standbeeld van een indiaan die bij de entree van het casino zijn pijl en boog hemelwaarts richt. Maar daarmee heb je de Indiaanse invloed wel gehad. De stam bemoeit zich niet met de dagelijkse gang van zaken en ook het personeel is van niet-indiaanse afkomst. Wanneer ik links en rechts aan een blackjackdealer of serveerster vraag of hij of zij een Pequot indiaan is, krijg ik steevast hetzelfde antwoord: ,,I wish".
Dat antwoord - hoe verwonderlijk dat misschien in de rest van Amerika ook mag klinken - ligt hier voor de hand. ‘Buitenstaanders denken dat wij allemaal stuk voor stuk miljonair zijn', vertelt Pequot-indiaan Tom Christianson, een voormalig administratief medewerker van het Amerikaanse ministerie van Defensie. ‘Maar dat is echt niet het geval. Het meeste geld wordt geïnvestesteerd in het casino en onze andere ondernemingen', beweert hij stellig.

Net zo min als hun 'natie' voldoet aan het clichébeeld van indianenreservaten, lijken de Pequots op de stereotiepen die van indianen in omloop zijn. Geen van de Pequot indianen hebben namen als Sitting Bull of Crazy Horse, maar ze heten doodgewoon Bell, Carter en Wheeler - een gevolg van eeuwenlang gemengde huwelijken. Ze zien er ook helemaal niet 'indiaans' uit. Als je Christianson op straat zou tegen komen zou je nooit vermoeden dat hij indiaan is. Hij is net zo blank als ik. En als je niet beter wist zou je de meerderheid van de Pequot indianen eerder als Afro-Amerikaans classificeren. ‘Dat komt doordat indianenreservaten vroeger toevluchtsoorden voor weggelopen slaven waren', legt Christianson uit. Tot voor enkele jaren had hij zelf nog nooit een voet in het reservaat in Connecticut gezet. Christianson groeide op in Ohio. En dat is niet uniek: alle nog levende Pequot Indianen zijn opgegroeid buiten het reservaat en zijn pas het laatste decennium teruggekeerd.
De gokindustrie van Amerika raakte na 11 september in een fikse depressie. In Las Vegas en Atlantic City – de twee belangrijkste goksteden van Amerika – werden tienduizenden mensen ontslagen. De bouw aan nieuwe casino’s werd onmiddellijk stilgelegd, dure restaurants sloten hun deuren en enkele casino’s raakten in financiele problemen. Het probleem werd niet zozeer veroorzaakt door een verminderde goklust, als wel een verminderde vlieglust. Vooral Las Vegas is voor een gestage stroom van gokkers afhankelijk van de vliegindustrie. Zoals bekend was er na 11 september internationaal weinig animo voor vliegreizen. De armzalige omstandigheden in Las Vegas vertekenen echter het beeld voor de landelijke gokindustrie.
In Foxwoods blijkt er niks aan de hand. Als ik op een doordeweekse avond om een uur elf arriveer zijn de parkeerterreinen goed gevuld. Zo groot zijn die parkeerterreinen van Foxwoods dat ze speciale bussen hebben ingezet om de bezoekers naar het casino te brengen. Ik gooi wat kwartjes in de slotmachines en zet een paar dollar in bij de roulettetafel. Na twintig minuten ben ik twintig dollar armer. Tel daarbij op dat de omgeving ook niet erg vrolijk stemt - het zijn vooral bejaarden en stellen in trainingspakken die hier een avondje komen genieten – en ik begeef me maar weer naar het parkeerterrein.
,,How did you make out tonight chief”, vraagt de chauffeur van de bus die me naar het parkeerterrein brengt.
,,Ik heb twintig dollar verloren”
,,Oh, da’s niks. Da’s echt niks. Daar hoef je je geen zorgen over te maken.”
Hij kan er niet over uit dat ik maar twintig dollar heb verloren.
,,Twintig dollar is echt niks. Dat is meer een soort bonus. Jij kan rustig gaan slapen vannacht”, constateert hij jaloers.
De buschauffeur blijkt een fervent gokker. Casino’s bezoeken is wat hij met zijn vrije tijd doet. ,,Ik ben wel honderd keer in Atlantic City geweest, misschien zo’n dertig keer naar Vegas.” Hij is op de meest exotische lokaties op vakantie geweest, maar alleen om te gokken. Florida, Hawaii, de Bahama’s, maar de beste casino’s vind je volgens hem hier in Connecticut. Omdat hij employee van Foxwoods is mag hij hier niet gokken, maar in het naburige – ook door Indianen bestuurde – casino Mohegan Sun is hij vaste klant.
,,Hoe gaan de zaken hier eigenlijk sinds 11 september”, informeer ik.
,,Deze plek lijkt immuun voor nine-eleven. Ik denk zelfs dat er juist meer mensen gekomen zijn. Mensen willen niet meer naar Vegas vliegen, dus komen ze hier. Je zou denken dat mensen een beetje huiverig om veel geld uit te geven, maar dat is niet het geval. Vorige maand hadden we weer een record: een winst van 68 miljoen alleen in de slotmachines. Weet je wat het is: mensen houden van gokken. En die indianen varen er wel bij. Filthy rich, dat zijn ze.”

Het verhaal van Foxwoods is een klassiek geval van de Amerikaanse droom: van bittere armoede tot onvoorstelbare rijkdom. Toen Europese kolonisten aan het begin van de zeventiende eeuw aan de kust van het noordoosten van de Verenigde Staten verschenen, waren de Pequot indianen de machtigste en grootste stam van New England. Aanvankelijk dreven de indianen in vrede handel met de Engelsen en Nederlanders, maar al snel ontstonden schermutselingen die culmineerden in een grootscheepse oorlog. In 1637 werd vrijwel de gehele Pequot stam uitgemoord door de Engelsen, die daarbij werden geassisteerd door de naburige Mohegan indianen. ‘De Pequots zijn net als de oude Mediërs uitgestorven', schreef Herman Melville in 1851 en hij noemde het schip in zijn roman Moby Dick naar hen. Maar in werkelijkheid overleefden enkele tientallen Pequots de oorlog en zij kregen een reservaat in het zuidoosten van Connecticut toegewezen. De volgende twee en halve eeuw raakten ze zo goed als vergeten. Begin jaren zeventig woonde er nog slechts één persoon op het Pequot reservaat: Elizabeth George. Toen zij in 1973 overleed, leek Melville's uitspraak eindelijk waarheid geworden. Een paar jaar later echter betrok haar kleinzoon Skip Hayward het 86 hectare grote reservaat omdat de staat Connecticut er een park van dreigde te maken. Hayward had een ambitieus plan: hij wilde de Pequot stam als het ware reconstrueren en aanspraak maken op steunmaatregelen van de overheid. Al snel wist hij een groot aantal verre familieleden zover te krijgen zich bij hem te voegen.
Het eerste teken dat de kansen voor de Pequot indianen begonnen te keren, kwam in 1976, toen de stam een rechtszaak tegen de eigenaren van het omliggende land begon. De Pequots eisten het gebied terug dat in de loop der eeuwen illegaal van het reservaat was afgesnoept. De rechtszaak resulteerde in 1983 in een schikking waar de staat Connecticut en het Amerikaanse congres aan te pas kwamen en behelsde dat de stam 900.000 dollar kreeg toegewezen om het oude grondgebied terug te kopen. Bovendien werd de stam  in een keer - zonder de gebruikelijk eindeloze en rigoreuze procedure te doorlopen - door het congres 'federaal erkend'.
Vooral dat laatste punt bleek cruciaal. De indianenstammen van Amerika kun je verdelen in twee soorten: zij die door de federale overheid zijn erkend en zij die door de afzonderlijke staten zijn erkend. Na de Amerikaanse Revolutie sloot de federale overheid verbonden met Indiaanse stammen in het westen van het land en erkende die stammen en gebieden als 'soevereine naties'. En nog steeds functioneren de meeste Indianenstammen in het westen als een soort staat in de staat. De indianenstammen in het oosten van het land echter waren veel eerder overwonnen en sloten overeenkomsten met de Engelse kroon en de individuele staten (aangezien er toen nog geen federale overheid was). Het verschil lijkt academisch maar heeft vergaande gevolgen. Zo heeft een door de federale overheid erkende indianenstam een grote mate van zelfbestuur: een eigen constitutie, eigen rechterlijke macht, een eigen politieapparaat. Ze zijn bovendien vrijgesteld van federale en staatsbelasting. Maar bovenal hebben ze sinds 1988 het recht op hun grondgebied casino's te openen, die overal behalve in New Jersey en Nevada verboden zijn. De Pequots lieten er geen gras over groeien: in 1992 opende Foxwoods haar deuren en groeide door de gunstige ligging snel uit tot het grootste van Amerika.

Vijftien kilometer ten oosten van de Mashantucket Pequot Tribal Nation ligt het reservaat van de Mohegan Indianen. Ongetwijfeld geïnspireerd door het fenomenale succes van Foxwoods, begon in 1996 ook de Mohegan stam met de bouw van een casino. Met een jaaromzet van naar schatting 700 miljoen dollar staat de Mohegan Sun nu nog in de schaduw van Foxwoods. ‘De Pequots zijn nu nog het grootst, maar niet lang meer', zegt Mark Brown, stamhoofd van de Mohegans. Voordat hij voltijds het leiderschap van de Mohegan stam op zich nam, verdiende hij zijn brood als politieagent. Hij heeft zich nu op een uitbreiding van zijn casino geworpen die Foxwoods van zijn eerste plaats moet stoten. Over enkele jaren zal praktisch het gehele oppervlak van de 160 hectare grote Mohegan Nation uit casino's en hotels bestaan. Waar in Foxwoods nauwelijks iets herinnert aan het feit dat je je op indiaans grondgebied bevindt, daar gebruiken de Mohegans hun indiaanse identiteit nadrukkelijk als marketinginstrument. Met veel nephout en beschilderde doeken verwijst het interieur naar de traditionele tipi's. De grote speelzaal wordt geflankeerd door een tiental opgezette wolven en overal vind je indiaanse symbolen terug: in de vloerbedekking, in de muurschilderingen, ja zelfs in de goktafels en het rad van fortuin.
Als kind kreeg Brown vaak te horen: 'Hoe kun jij nou een Mohegan indiaan zijn. Die zijn toch allemaal uitgestorven.' Dat misverstand is te danken aan de klassieke roman The Last of the Mohicans waarin auteur James Fenimore Cooper de laatste Mohegan indiaan van een rots laat afspringen. ‘Maar dat boek is natuurlijk fictie', zegt Brown. In werkelijkheid is de stam der Mohicanen, of Mohegans, nooit uitgestorven. Hoewel ook het Mohegan reservaat in de loop der jaren nauwelijks meer werd bewoond, was er wel een groep mensen in de omgeving van het plaatsje Montville dat zich consequent als indiaan bleef beschouwen en ook oude gebruiken en gewoonten in stand hield (net als de Pequots zien de Mohegans er overigens niet 'indiaans' meer uit).
Tot op de dag van vandaag kent de stam, die krap 1500 leden telt, een medicijnvrouw, een chief en een zogenaamde pipe carrier wiens taak het is boze geesten te verdrijven. Tot het eind van de jaren tachtig werd alom op de Mohegans neergekeken, maar tegenwoordig wordt de stam overstelpt met mensen die beweren Mohegan indiaan te zijn. ‘Negenennegentig procent daarvan is goudzoeker', aldus Brown. ‘Sinds we een casino hebben komen ze uit alle hoeken en gaten gekropen. We hebben mensen uit Europa en Zuid-Amerika over de vloer gehad. Er belde zelfs iemand op die zich afvroeg of haar baby automatisch Mohegan zou worden, als hij of zij op het reservaat zou worden geboren. Maar als je niet kunt aantonen dat je van een Mohegan indiaan afstamt en je nooit iets met ons van doen hebt gehad, wijzen wij je beleefd de deur.'

De Mohegans weerstaan - voorlopig - de verleiding om iedere lid van de stam simpelweg een flinke zak geld te geven. Een keer per jaar krijgt ieder stamlid een bescheiden toelage. Hoeveel dat is wil Brown niet kwijt, maar volgens berichten in de lokale pers is het ongeveer vijfduizend dollar. Dat is wel wat anders dan het basisbedrag van 50.000 dollar bovenop gratis huisvesting dat iedere Pequot jaarlijks krijgt. Sommige Pequots verdienen jaarlijks een half miljoen dollar. ‘We hebben bewust afgezien van zulke uitkeringen, want dan verdwijnt de motivatie iets nuttigs te doen', zegt Brown. Wel zorgen de Mohegans, net als de Pequots voor gratis onderwijs, gezondheids- en bejaardenzorg. Anders dan Foxwoods, heeft de Mohegan Sun wel wat hinder ondervonden van 11 september. Niet dat de Mohegan Sun verlies lijdt of dat de winst zelfs maar terugvalt. Het effect van 11 september is dat geprojecteerde groei enigszins tegenvalt. .Met de uitbreidingen dacht de Mohegan Sun voor dit jaar een groei te kunnen verwachten van vijftig procent. Dat bleek een tiental procenten minder te zijn. Met een zorgelijk gezicht laat Brown de cijfers zien, maar de enige conclusie die ik kan trekken is dat op een winst van honderden miljoenen er een paar miljoentjes zoek zijn.
Wie deze succesverhalen hoort, stelt al gauw de voor de hand liggende vraag of casino's de redding van de indianen zijn. Maar dat is niet zo. Tweederde van de 558 federaal erkende stammen hebben geen casino's. Voor de indianen die zich wel op het gokken hebben gestort geldt dat slechts twee procent van de stammen vijftig procent van alle gokinkomsten binnenhaalt. [Die scheve verhouding wordt veroorzaakt doordat de meeste Indianenstammen in arme en dunbevolkte staten als New Mexico, Arizona en South Dakota zijn gevestigd waar er dus nauwelijks publiek voor casino’s bestaat]. De conclusie is dat de meeste stammen nauwelijks beter zijn geworden van casino's. En werkelijke solidariteit met minder bedeelde broeders in het westen is bij de Mohegans en Pequots ver te zoeken. Goed, de Mohegans organiseren zo nu en dan kleding- en voedseltransporten naar de straatarme Lakota stam in South Dakota en de Pequots storten een paar miljoen in de kas van een fonds voor indiaanse studenten, maar veel verder gaat de liefdadigheid niet. ,,Nee, we voelen niet de verplichting onze rijkdom te delen", stelt Brown nuchter vast.
Hoewel de Pequots en de Mohegans beide aanvankelijk jarenlang een marginaal bestaan hebben geleid en beide inmiddels een succesvol casino uitbaten, bestaat er een wereld van verschil tussen de twee stammen. De Pequots hebben een moeizame relatie met de gemeentebesturen van de omliggende dorpen. Ze moeten niks hebben van pottekijkers: de pers wordt op afstand gehouden. De leden van de tribal council, het dagelijks bestuur van de stam, worden als heuse staatshoofden afgeschermd. Slechts na eindeloos aandringen krijg ik Christianson te spreken en dan ook nog onder voortdurend toezicht van een PR-functionaris, die voortdurend het woord overneemt zodra er een gevoelige vraag wordt gesteld. Brown daarentegen neemt zelf de telefoon op en lijkt niets te verbergen te hebben. Wanneer ik hem in zijn kantoor ontmoet heeft hij net een uitnodiging de deur uitgedaan aan alle inwoners van Montville voor een gratis concert in de evenementenhal van het Mohegan Sun Casino. Even later komt de bejaarde Chief - een eretitel - van de stam binnenvallen. Hij wil maar al te graag een praatje maken. En ook de tribal historian, de pipe carrier en gewone leden van de stam spreken graag en veel met buitenstaanders. Volgens Brown vallen de verschillen in attitude terug te voeren op de zeventiende eeuwse geschiedenis. Waar de Mohegans vanouds goede betrekkingen hebben aangeknoopt met de Engelsen - en hen zelfs hielpen in het uitroeien van de Pequots - daar hebben de Pequots, die Brown omschrijft als 'friendly competitors', zich altijd met hand en tand verzet tegen de blanke overheersers.

Maar de blanken zijn hier niet meer de overheersers. En wellicht is dat de reden dat de inwoners van de drie dorpen die aan het Pequot reservaat grenzen weinig moeten hebben van de indianen. Het belangrijkste bezwaar dat de dorpen tegen Foxwoods hebben is het feit dat de Pequots massaal willen uitbreiden. Duizenden hectares hebben de indianen inmiddels al gekocht en ze hopen dat aan hun reservaat toe te voegen. Niet alleen wordt daarmee de landelijke sfeer van de omgeving aangetast, vrezen de dorpelingen, het betekent ook een vermindering van belastinginkomsten. Want als land van privé handen overgaat naar het reservaat hoeft er geen belasting meer over te worden betaald. Maar belangrijker lijkt dat veel inwoners maar moeilijk kunnen verkroppen dat de ooit straatarme indianen nu bulken van het geld. ,,Weet je, het is moeilijk voor mensen zoals wij die ons kapot werken. De indianen had nooit een cent te makken en nu rijden ze in auto's van 40.000 dollar", vertelt Roxanne Luft, de eigenaresse van de Bake Shoppe in het naburige dorpje Ledyard. De Bake Shoppe is de informele ontmoetingsplaats van de burgers van Ledyard. Aan het interieur van het koffiehuis annex bakkerij is zo te zien sinds de jaren zestig niets meer veranderd. Een kopje koffie kost er zestig cent. Aan de muur hangen plakkaten met leuk bedoelde teksten als 'Politically incorrect and proud of it.'
‘Ik woon hier al 34 jaar', zegt Luft. ‘Dit was een altijd een rustig dorpje. Nu zie je opeens taxi's en limousines voorbij rijden. 's Avonds kun je door al dat licht van het casino de sterren niet meer zien. Hebben wij daarom gevraagd?' Even later voegt Mrs. Johnson - haar voornaam wil ze niet kwijt - zich bij het gesprek. Ze blijkt de vrouw van de burgemeester van Ledyard. Als ik vraag wat ze denkt van de indianen en het casino, zucht ze eens diep. Zij beschouwt de Pequots als regelrechte oplichters. ‘It's a scam', stelt ze al snel kernachtig vast.  ‘Hoe droevig het ook is, de Pequots waren uitgestorven. Elizabeth George was de laatste indiaan die nog op het reservaat leefde. En ik betwijfel zelfs of zij wel een indiaan was. In elk geval, toen zij overleed was het definitief afgelopen met die Pequots. Al die mensen die zich nu Pequot noemen, hebben zich voorheen nooit als indiaan opgesteld of gedragen. Maar nu er geld te halen valt, beweren ze opeens dat ze Indiaan zijn.'
Johnson baseert die wijsheid op het recent verschenen boek Without Reservation van Jeff Benedict - Johnson omschrijft hem als ‘mijn held' - waarin de auteur de vloer aanveegt met de Pequot stam. Benedict meent dat de huidige Pequots niet afstammen van de originele Pequot indianen. Zijn stelling is dat de groep mensen die nu op het reservaat wonen simpelweg handige zakenlieden zijn die misbruik maken van wetgeving die is bedoeld om de levensstandaard van 'echte' indianen te verbeteren. Probleem is echter dat 'Without Reservation' vol staat met onnauwkeurigheden en onvoldoende bewijs bevat om die stelling hard te maken. Maar Johnson maakt dat niet uit. Wat haar betreft is de zaak duidelijk. ‘Mij maakt het allemaal niet uit hoe iemand zich noemt, maar wat me wel stoort is dat deze mensen zich niet aan dezelfde regels hoeven te houden als wij. Ze kunnen een casino beginnen terwijl dat in de rest van de staat verboden is, ze betalen geen belasting, ze hoeven zich niks van bestemmingsplannen aan te trekken. Het is gewoon niet eerlijk.'

Christianson wil niet ingaan op de beschuldigingen die in Without Reservation worden geuit. ‘Ik ga niet in op die vuilnis.' Maar één ding is voor hem wel duidelijk: de inwoners van Ledyard hebben boter op hun hoofd. ‘Toen we hier in armoede zaten, hoorde je nooit iets. Maar nu we rijk zijn geworden beginnen ze te zeuren. Wij zijn een door het congres erkende soevereine natie en dat wil er maar niet in bij deze mensen. De bewoners lijken vaak te vergeten hoe groot de werkloosheid was in deze regio voordat ons casino kwam. Wij hebben tegenwoordig 11.000 mensen in dienst. En al die miljoenen mensen die jaarlijks Foxwoods bezoeken, spenderen ook geld in de regio.'
Toch zijn de bewoners van de omliggende dorpen niet de enigen die bedenkingen hebben bij Native American Gaming, zoals gokken op indiaanse reservaten officieel heet. Onder beide stammen bevinden zich dissidenten die zich afzetten tegen de gokindustrie. ‘Ik begrijp heel goed dat mensen morele bezwaren tegen gokken hebben', vertelt Brown. ‘Zowel mijn broer als mijn tante verzetten zich vanwege hun religie tegen gokken. Mijn tante is zelfs officieel uit de stam gestapt.'
Ook Mohegan tribal historian Melissa Fawcett vraagt zich soms af of de Mohegans wel het juiste pad hebben ingeslagen. ‘Voorlopig ben ik nog voor het casino. Het geld kan zoveel goeds doen voor onze mensen. En als ik moet kiezen tussen geen geld en casinogeld, dan kies ik voor het laatste. Maar ondertussen ben ik ook bang dat het geld ons zal corrumperen, dat het ons uit elkaar zal trekken.' En dat lijkt precies wat er is gebeurd bij de Pequots. Althans als je de woorden van Joanne Isaacs, een kleindochter van Elizabeth George, mag geloven. Isaacs, die recentelijk officieel haar achternaam heeft laten wijzigen in Dark Eyes, maakte deel uit van de eerste groep mensen die in de jaren zeventig terugkeerden naar het reservaat. Tegenwoordig woont ze echter een paar kilometer verderop en heeft ze al in geen jaar voet op Pequot grondgebied gezet. Haar kleinzoon is uit de stam verbannen vanwege een schietpartij met de neef van het huidige stamhoofd. Voortdurend veert ze tijdens ons gesprek op en verheft ze haar stem. Af en toe verliest ze de lijn van haar betoog. Als ik haar niet-begrijpend aan kijk, beginnen haar gitzwarte ogen te fonkelen. Ze lijkt ook niet erg consequent. Ze zegt dat Foxwoods de Pequot stam heeft verwoest en dat ze niks van het al het geld moet hebben, maar ze laat wel vol trots de zwarte Corvette zien die ze met haar jaarlijkse toelage heeft aangeschaft. Maar haar woede over de huidige tribal council van de Pequots is groot. ‘Toen wij naar het reservaat terugkeerden was er helemaal niks. Geen huizen, geen electriciteit, geen riolering. Maar dat maakte ons niet uit. We voelden ons indiaan en wilde het reservaat houden. Nooit had ik kunnen dromen dat de stam zo rijk zou worden. Maar toen het casino er was, kwamen opeens al die mensen die daarvoor nooit enige interesse hadden gehad voor de indiaanse cultuur.' Als gevolg van de toestroom van die nieuwe mensen - voornamelijk zwarten - raakte de oorspronkelijk blanke groep in de minderheid en verloor zij de macht in de tribal council. Dark Eyes voelde zich niet meer thuis op het reservaat en verhuisde naar Ledyard. ‘Die mensen daar zijn nep-Indianen. Ze hebben geen flauw idee waar ze mee bezig zijn. Ze halen mensen van stammen uit het westen om ons te onderwijzen. Ze huren indianen uit South Dakota om ons te leren dansen. Als ze een pow-wow organiseren zie je alleen westerse indianen omdat die er fotogenieker uitzien. Ik vind dat verraad aan je eigen cultuur. Ze proberen een indiaanse cultuur te kopen. Dat is wat geld met ons heeft gedaan.'

Jeroen van Bergeijk

 
Foxwoods Casino

  home
  wat is dit
  archief
  foto's
  webcam
  zoeken
  e-mail

  what's this
  articles
  snapshots
  search