DE EERSTEN DER MOHIKANEN
{NRC Handelsblad, oktober 2002}
Vaak zijn indianenreservaten plekken van armoede, drank en werkloosheid. Maar in het reservaat van de Pequots rijden alle indianen in een BMW of Mercedes. Even verderop is de stam van de Mohikanen ook bezig flink rijk te worden. Allemaal dankzij de goklust van de blanken die hen vroeger overheersten.
Interstate 95 is een van de drukste snelwegen van Amerika,
maar als je in het zuidoosten van de staat Connecticut afslag 92 neemt, merk je
daar na vijf minuten niets meer van. Het landschap bestaat uit glooiende
heuvels, bossen, hier en daar een boerderij en tientallen schilderachtige
dorpjes met houten huizen en witte kerkjes. Als je een half uur van de snelweg
af bent, rijst tussen de bomen opeens een flatgebouw van 20 verdiepingen op:
Grand Pequot Tower. Het is het paradepaardje van het Foxwoods casino dat
middenin het bescheiden indianenreservaat van de Mashantucket Pequots ligt. Het
woord indianenreservaat roept associaties op met schrijnende armoede. Zo'n plek
waar werkloosheid en alcoholisme welig tieren en waar het landschap bezaaid is
met krakkemikkige woonwagens en verroeste auto's.
Maar als je de Mashantucket Pequot Tribal Nation
binnenrijdt, wordt dat beeld snel ontkracht. De ruime bungalows en pasgemaaide
gazonnetjes ademen een middleclass sfeer. De toegangshekken tot het reservaat
zijn zelfs uitgesproken upperclass, alsof het hier een gated community betreft,
zo'n omheinde woonbuurt waarin welgestelde blanken zich terugtrekken.
De Mashantucket Pequots zijn de rijkste indianen van
Amerika. Die rijkdom heeft de stam te danken aan Foxwoods, het grootste casino
van Amerika dat naar schatting een miljard dollar per jaar omzet. En als je je
bedenkt dat de Pequot stam slechts uit zo'n 550 zielen bestaat, dan begrijp je
waarom iedereen hier in het laatste model BMW, Mercedes of Lexus rondrijdt.
Foxwoods is niet alleen het grootste casino van de Verenigde
Staten het was ook jarenlang het enige casino in New England. Sinds de deuren
in 1992 werden geopend, stroomt het geld binnen. Ideaal gesitueerd tussen New
York en Boston, de twee grootste steden aan de Amerikaanse oostkust, trekt het
casino dagelijks 45.000 bezoekers.
Op het eerste gezicht verschilt Foxwoods in niets van
casino's die je in Atlantic City of Las Vegas aantreft. Ook hier vind je de
enorme zalen met fruitautomaten, roulette- en blackjacktafels. Het 'indiaanse'
zit hem in enkele details: het logo van een wolf onder een esdoorn, de
creditcard voor vaste bezoekers waarmee je 'wampum'-punten kunt verzamelen
(wampum zijn kralenkettingen die in de zeventiende eeuw dienst deden als
alternatief betaalmiddel) en het glazen standbeeld van een indiaan die bij de
entree van het casino zijn pijl en boog hemelwaarts richt. Maar daarmee heb je
de Indiaanse invloed wel gehad. De stam bemoeit zich niet met de dagelijkse
gang van zaken en ook het personeel is van niet-indiaanse afkomst. Wanneer ik
links en rechts aan een blackjackdealer of serveerster vraag of hij of zij een
Pequot indiaan is, krijg ik steevast hetzelfde antwoord: ,,I wish".
Dat antwoord - hoe verwonderlijk dat misschien in de rest
van Amerika ook mag klinken - ligt hier voor de hand. ‘Buitenstaanders denken
dat wij allemaal stuk voor stuk miljonair zijn', vertelt Pequot-indiaan Tom
Christianson, een voormalig administratief medewerker van het Amerikaanse
ministerie van Defensie. ‘Maar dat is echt niet het geval. Het meeste geld
wordt geïnvestesteerd in het casino en onze andere ondernemingen', beweert hij
stellig.
Net zo min als hun 'natie' voldoet aan het clichébeeld van
indianenreservaten, lijken de Pequots op de stereotiepen die van indianen in
omloop zijn. Geen van de Pequot indianen hebben namen als Sitting Bull of Crazy
Horse, maar ze heten doodgewoon Bell, Carter en Wheeler - een gevolg van
eeuwenlang gemengde huwelijken. Ze zien er ook helemaal niet 'indiaans' uit.
Als je Christianson op straat zou tegen komen zou je nooit vermoeden dat hij
indiaan is. Hij is net zo blank als ik. En als je niet beter wist zou je de
meerderheid van de Pequot indianen eerder als Afro-Amerikaans classificeren.
‘Dat komt doordat indianenreservaten vroeger toevluchtsoorden voor weggelopen
slaven waren', legt Christianson uit. Tot voor enkele jaren had hij zelf nog
nooit een voet in het reservaat in Connecticut gezet. Christianson groeide op
in Ohio. En dat is niet uniek: alle nog levende Pequot Indianen zijn opgegroeid
buiten het reservaat en zijn pas het laatste decennium teruggekeerd.
De gokindustrie van Amerika raakte na 11 september in een
fikse depressie. In Las Vegas en Atlantic City – de twee belangrijkste
goksteden van Amerika – werden tienduizenden mensen ontslagen. De bouw aan
nieuwe casino’s werd onmiddellijk stilgelegd, dure restaurants sloten hun
deuren en enkele casino’s raakten in financiele problemen. Het probleem werd
niet zozeer veroorzaakt door een verminderde goklust, als wel een verminderde
vlieglust. Vooral Las Vegas is voor een gestage stroom van gokkers afhankelijk
van de vliegindustrie. Zoals bekend was er na 11 september internationaal
weinig animo voor vliegreizen. De armzalige omstandigheden in Las Vegas
vertekenen echter het beeld voor de landelijke gokindustrie.
In Foxwoods blijkt er niks aan de hand. Als ik op een doordeweekse avond om een uur elf arriveer zijn de parkeerterreinen goed gevuld. Zo groot zijn die parkeerterreinen van Foxwoods dat ze speciale bussen hebben ingezet om de bezoekers naar het casino
te brengen. Ik gooi wat kwartjes in de slotmachines en zet een paar dollar in
bij de roulettetafel. Na twintig minuten ben ik twintig dollar armer. Tel
daarbij op dat de omgeving ook niet erg vrolijk stemt - het zijn vooral bejaarden
en stellen in trainingspakken die hier een avondje komen genieten – en ik
begeef me maar weer naar het parkeerterrein.
,,How did you make out tonight chief”, vraagt de
chauffeur van de bus die me naar het parkeerterrein brengt.
,,Ik heb twintig dollar verloren”
,,Oh, da’s niks. Da’s echt niks. Daar hoef je je geen zorgen
over te maken.”
Hij kan er niet over uit dat ik maar twintig dollar heb
verloren.
,,Twintig dollar is echt niks. Dat is meer
een soort bonus. Jij kan rustig gaan slapen vannacht”, constateert hij jaloers.
De buschauffeur blijkt een fervent gokker. Casino’s bezoeken
is wat hij met zijn vrije tijd doet. ,,Ik ben wel honderd keer in Atlantic City
geweest, misschien zo’n dertig keer naar Vegas.” Hij is op de meest exotische
lokaties op vakantie geweest, maar alleen om te gokken. Florida, Hawaii, de
Bahama’s, maar de beste casino’s vind je volgens hem hier in Connecticut. Omdat
hij employee van Foxwoods is mag hij hier niet gokken, maar in het naburige –
ook door Indianen bestuurde – casino Mohegan Sun is hij vaste klant.
,,Hoe gaan de zaken hier eigenlijk sinds 11 september”,
informeer ik.
,,Deze plek lijkt immuun voor nine-eleven. Ik denk
zelfs dat er juist meer mensen gekomen zijn. Mensen willen niet meer naar Vegas
vliegen, dus komen ze hier. Je zou denken dat mensen een beetje huiverig om
veel geld uit te geven, maar dat is niet het geval. Vorige maand hadden we weer
een record: een winst van 68 miljoen alleen in de slotmachines. Weet je wat het
is: mensen houden van gokken. En die indianen varen er wel bij. Filthy rich,
dat zijn ze.”
Het verhaal van Foxwoods is een klassiek geval van de
Amerikaanse droom: van bittere armoede tot onvoorstelbare rijkdom. Toen
Europese kolonisten aan het begin van de zeventiende eeuw aan de kust van het
noordoosten van de Verenigde Staten verschenen, waren de Pequot indianen de
machtigste en grootste stam van New England. Aanvankelijk dreven de indianen in
vrede handel met de Engelsen en Nederlanders, maar al snel ontstonden
schermutselingen die culmineerden in een grootscheepse oorlog. In 1637 werd
vrijwel de gehele Pequot stam uitgemoord door de Engelsen, die daarbij werden
geassisteerd door de naburige Mohegan indianen. ‘De Pequots zijn net als de
oude Mediërs uitgestorven', schreef Herman Melville in 1851 en hij noemde het
schip in zijn roman Moby Dick naar hen. Maar in werkelijkheid overleefden
enkele tientallen Pequots de oorlog en zij kregen een reservaat in het
zuidoosten van Connecticut toegewezen. De volgende twee en halve eeuw raakten
ze zo goed als vergeten. Begin jaren zeventig woonde er nog slechts één persoon
op het Pequot reservaat: Elizabeth George. Toen zij in 1973 overleed, leek
Melville's uitspraak eindelijk waarheid geworden. Een paar jaar later echter
betrok haar kleinzoon Skip Hayward het 86 hectare grote reservaat omdat de
staat Connecticut er een park van dreigde te maken. Hayward had een ambitieus
plan: hij wilde de Pequot stam als het ware reconstrueren en aanspraak maken op
steunmaatregelen van de overheid. Al snel wist hij een groot aantal verre
familieleden zover te krijgen zich bij hem te voegen.
Het eerste teken dat de kansen voor de Pequot indianen
begonnen te keren, kwam in 1976, toen de stam een rechtszaak tegen de eigenaren
van het omliggende land begon. De Pequots eisten het gebied terug dat in de
loop der eeuwen illegaal van het reservaat was afgesnoept. De rechtszaak
resulteerde in 1983 in een schikking waar de staat Connecticut en het
Amerikaanse congres aan te pas kwamen en behelsde dat de stam 900.000 dollar
kreeg toegewezen om het oude grondgebied terug te kopen. Bovendien werd de
stam in een keer - zonder de
gebruikelijk eindeloze en rigoreuze procedure te doorlopen - door het congres
'federaal erkend'.
Vooral dat laatste punt bleek cruciaal. De indianenstammen
van Amerika kun je verdelen in twee soorten: zij die door de federale overheid
zijn erkend en zij die door de afzonderlijke staten zijn erkend. Na de
Amerikaanse Revolutie sloot de federale overheid verbonden met Indiaanse
stammen in het westen van het land en erkende die stammen en gebieden als
'soevereine naties'. En nog steeds functioneren de meeste Indianenstammen in
het westen als een soort staat in de staat. De indianenstammen in het oosten
van het land echter waren veel eerder overwonnen en sloten overeenkomsten met
de Engelse kroon en de individuele staten (aangezien er toen nog geen federale
overheid was). Het verschil lijkt academisch maar heeft vergaande gevolgen. Zo
heeft een door de federale overheid erkende indianenstam een grote mate van
zelfbestuur: een eigen constitutie, eigen rechterlijke macht, een eigen
politieapparaat. Ze zijn bovendien vrijgesteld van federale en staatsbelasting.
Maar bovenal hebben ze sinds 1988 het recht op hun grondgebied casino's te
openen, die overal behalve in New Jersey en Nevada verboden zijn. De Pequots
lieten er geen gras over groeien: in 1992 opende Foxwoods haar deuren en
groeide door de gunstige ligging snel uit tot het grootste van Amerika.
Vijftien kilometer ten oosten van de Mashantucket Pequot
Tribal Nation ligt het reservaat van de Mohegan Indianen. Ongetwijfeld
geïnspireerd door het fenomenale succes van Foxwoods, begon in 1996 ook de
Mohegan stam met de bouw van een casino. Met een jaaromzet van naar schatting
700 miljoen dollar staat de Mohegan Sun nu nog in de schaduw van Foxwoods. ‘De
Pequots zijn nu nog het grootst, maar niet lang meer', zegt Mark Brown,
stamhoofd van de Mohegans. Voordat hij voltijds het leiderschap van de Mohegan
stam op zich nam, verdiende hij zijn brood als politieagent. Hij heeft zich nu
op een uitbreiding van zijn casino geworpen die Foxwoods van zijn eerste plaats
moet stoten. Over enkele jaren zal praktisch het gehele oppervlak van de 160
hectare grote Mohegan Nation uit casino's en hotels bestaan. Waar in Foxwoods
nauwelijks iets herinnert aan het feit dat je je op indiaans grondgebied
bevindt, daar gebruiken de Mohegans hun indiaanse identiteit nadrukkelijk als
marketinginstrument. Met veel nephout en beschilderde doeken verwijst het
interieur naar de traditionele tipi's. De grote speelzaal wordt geflankeerd
door een tiental opgezette wolven en overal vind je indiaanse symbolen terug:
in de vloerbedekking, in de muurschilderingen, ja zelfs in de goktafels en het
rad van fortuin.
Als kind kreeg Brown vaak te horen: 'Hoe kun jij nou een
Mohegan indiaan zijn. Die zijn toch allemaal uitgestorven.' Dat misverstand is
te danken aan de klassieke roman The Last of the Mohicans waarin auteur James
Fenimore Cooper de laatste Mohegan indiaan van een rots laat afspringen. ‘Maar
dat boek is natuurlijk fictie', zegt Brown. In werkelijkheid is de stam der
Mohicanen, of Mohegans, nooit uitgestorven. Hoewel ook het Mohegan reservaat in
de loop der jaren nauwelijks meer werd bewoond, was er wel een groep mensen in
de omgeving van het plaatsje Montville dat zich consequent als indiaan bleef
beschouwen en ook oude gebruiken en gewoonten in stand hield (net als de
Pequots zien de Mohegans er overigens niet 'indiaans' meer uit).
Tot op de dag van vandaag kent de stam, die krap 1500 leden
telt, een medicijnvrouw, een chief en een zogenaamde pipe carrier wiens taak
het is boze geesten te verdrijven. Tot het eind van de jaren tachtig werd alom
op de Mohegans neergekeken, maar tegenwoordig wordt de stam overstelpt met
mensen die beweren Mohegan indiaan te zijn. ‘Negenennegentig procent daarvan is
goudzoeker', aldus Brown. ‘Sinds we een casino hebben komen ze uit alle hoeken
en gaten gekropen. We hebben mensen uit Europa en Zuid-Amerika over de vloer
gehad. Er belde zelfs iemand op die zich afvroeg of haar baby automatisch
Mohegan zou worden, als hij of zij op het reservaat zou worden geboren. Maar
als je niet kunt aantonen dat je van een Mohegan indiaan afstamt en je nooit
iets met ons van doen hebt gehad, wijzen wij je beleefd de deur.'
De Mohegans weerstaan - voorlopig - de
verleiding om iedere lid van de stam simpelweg een flinke zak geld te geven.
Een keer per jaar krijgt ieder stamlid een bescheiden toelage. Hoeveel dat is
wil Brown niet kwijt, maar volgens berichten in de lokale pers is het ongeveer
vijfduizend dollar. Dat is wel wat anders dan het basisbedrag van 50.000 dollar
bovenop gratis huisvesting dat iedere Pequot jaarlijks krijgt. Sommige Pequots
verdienen jaarlijks een half miljoen dollar. ‘We hebben bewust afgezien van
zulke uitkeringen, want dan verdwijnt de motivatie iets nuttigs te doen', zegt
Brown. Wel zorgen de Mohegans, net als de Pequots voor gratis onderwijs,
gezondheids- en bejaardenzorg. Anders dan Foxwoods, heeft de Mohegan Sun wel
wat hinder ondervonden van 11 september. Niet dat de Mohegan Sun verlies lijdt
of dat de winst zelfs maar terugvalt. Het effect van 11 september is dat geprojecteerde
groei enigszins tegenvalt. .Met de uitbreidingen dacht de Mohegan
Sun voor dit jaar een groei te kunnen verwachten van vijftig procent. Dat bleek
een tiental procenten minder te zijn. Met een zorgelijk gezicht laat Brown de
cijfers zien, maar de enige conclusie die ik kan trekken is dat op een winst
van honderden miljoenen er een paar miljoentjes zoek zijn.
Wie deze succesverhalen hoort, stelt al gauw de voor de hand
liggende vraag of casino's de redding van de indianen zijn. Maar dat is niet
zo. Tweederde van de 558 federaal erkende stammen hebben geen casino's. Voor de
indianen die zich wel op het gokken hebben gestort geldt dat slechts twee
procent van de stammen vijftig procent van alle gokinkomsten binnenhaalt. [Die
scheve verhouding wordt veroorzaakt doordat de meeste Indianenstammen in arme
en dunbevolkte staten als New Mexico, Arizona en South Dakota zijn gevestigd
waar er dus nauwelijks publiek voor casino’s bestaat]. De conclusie is dat de
meeste stammen nauwelijks beter zijn geworden van casino's. En werkelijke
solidariteit met minder bedeelde broeders in het westen is bij de Mohegans en
Pequots ver te zoeken. Goed, de Mohegans organiseren zo nu en dan kleding- en
voedseltransporten naar de straatarme Lakota stam in South Dakota en de Pequots
storten een paar miljoen in de kas van een fonds voor indiaanse studenten, maar
veel verder gaat de liefdadigheid niet. ,,Nee, we voelen niet de verplichting
onze rijkdom te delen", stelt Brown nuchter vast.
Hoewel de Pequots en de Mohegans beide aanvankelijk
jarenlang een marginaal bestaan hebben geleid en beide inmiddels een succesvol casino
uitbaten, bestaat er een wereld van verschil tussen de twee stammen. De Pequots
hebben een moeizame relatie met de gemeentebesturen van de omliggende dorpen.
Ze moeten niks hebben van pottekijkers: de pers wordt op afstand gehouden. De
leden van de tribal council, het dagelijks bestuur van de stam, worden als
heuse staatshoofden afgeschermd. Slechts na eindeloos aandringen krijg ik
Christianson te spreken en dan ook nog onder voortdurend toezicht van een
PR-functionaris, die voortdurend het woord overneemt zodra er een gevoelige
vraag wordt gesteld. Brown daarentegen neemt zelf de telefoon op en lijkt niets
te verbergen te hebben. Wanneer ik hem in zijn kantoor ontmoet heeft hij net
een uitnodiging de deur uitgedaan aan alle inwoners van Montville voor een
gratis concert in de evenementenhal van het Mohegan Sun Casino. Even later komt
de bejaarde Chief - een eretitel - van de stam binnenvallen. Hij wil maar al te
graag een praatje maken. En ook de tribal historian, de pipe carrier en gewone
leden van de stam spreken graag en veel met buitenstaanders. Volgens Brown
vallen de verschillen in attitude terug te voeren op de zeventiende eeuwse
geschiedenis. Waar de Mohegans vanouds goede betrekkingen hebben aangeknoopt
met de Engelsen - en hen zelfs hielpen in het uitroeien van de Pequots - daar
hebben de Pequots, die Brown omschrijft als 'friendly competitors', zich altijd
met hand en tand verzet tegen de blanke overheersers.
Maar de blanken zijn hier niet meer de overheersers. En
wellicht is dat de reden dat de inwoners van de drie dorpen die aan het Pequot
reservaat grenzen weinig moeten hebben van de indianen. Het belangrijkste
bezwaar dat de dorpen tegen Foxwoods hebben is het feit dat de Pequots massaal
willen uitbreiden. Duizenden hectares hebben de indianen inmiddels al gekocht
en ze hopen dat aan hun reservaat toe te voegen. Niet alleen wordt daarmee de
landelijke sfeer van de omgeving aangetast, vrezen de dorpelingen, het betekent
ook een vermindering van belastinginkomsten. Want als land van privé handen
overgaat naar het reservaat hoeft er geen belasting meer over te worden
betaald. Maar belangrijker lijkt dat veel inwoners maar moeilijk kunnen
verkroppen dat de ooit straatarme indianen nu bulken van het geld. ,,Weet je,
het is moeilijk voor mensen zoals wij die ons kapot werken. De indianen had
nooit een cent te makken en nu rijden ze in auto's van 40.000 dollar",
vertelt Roxanne Luft, de eigenaresse van de Bake Shoppe in het naburige dorpje
Ledyard. De Bake Shoppe is de informele ontmoetingsplaats van de burgers van
Ledyard. Aan het interieur van het koffiehuis annex bakkerij is zo te zien
sinds de jaren zestig niets meer veranderd. Een kopje koffie kost er zestig
cent. Aan de muur hangen plakkaten met leuk bedoelde teksten als 'Politically
incorrect and proud of it.'
‘Ik woon hier al 34 jaar', zegt Luft. ‘Dit was een altijd
een rustig dorpje. Nu zie je opeens taxi's en limousines voorbij rijden. 's
Avonds kun je door al dat licht van het casino de sterren niet meer zien.
Hebben wij daarom gevraagd?' Even later voegt Mrs. Johnson - haar voornaam wil
ze niet kwijt - zich bij het gesprek. Ze blijkt de vrouw van de burgemeester
van Ledyard. Als ik vraag wat ze denkt van de indianen en het casino, zucht ze
eens diep. Zij beschouwt de Pequots als regelrechte oplichters. ‘It's a scam',
stelt ze al snel kernachtig vast. ‘Hoe
droevig het ook is, de Pequots waren uitgestorven. Elizabeth George was de
laatste indiaan die nog op het reservaat leefde. En ik betwijfel zelfs of zij
wel een indiaan was. In elk geval, toen zij overleed was het definitief
afgelopen met die Pequots. Al die mensen die zich nu Pequot noemen, hebben zich
voorheen nooit als indiaan opgesteld of gedragen. Maar nu er geld te halen
valt, beweren ze opeens dat ze Indiaan zijn.'
Johnson baseert die wijsheid op het recent verschenen boek
Without Reservation van Jeff Benedict - Johnson omschrijft hem als ‘mijn held'
- waarin de auteur de vloer aanveegt met de Pequot stam. Benedict meent dat de
huidige Pequots niet afstammen van de originele Pequot indianen. Zijn stelling
is dat de groep mensen die nu op het reservaat wonen simpelweg handige
zakenlieden zijn die misbruik maken van wetgeving die is bedoeld om de
levensstandaard van 'echte' indianen te verbeteren. Probleem is echter dat
'Without Reservation' vol staat met onnauwkeurigheden en onvoldoende bewijs
bevat om die stelling hard te maken. Maar Johnson maakt dat niet uit. Wat haar
betreft is de zaak duidelijk. ‘Mij maakt het allemaal niet uit hoe iemand zich
noemt, maar wat me wel stoort is dat deze mensen zich niet aan dezelfde regels
hoeven te houden als wij. Ze kunnen een casino beginnen terwijl dat in de rest
van de staat verboden is, ze betalen geen belasting, ze hoeven zich niks van
bestemmingsplannen aan te trekken. Het is gewoon niet eerlijk.'
Christianson wil niet ingaan op de beschuldigingen die in
Without Reservation worden geuit. ‘Ik ga niet in op die vuilnis.' Maar één ding
is voor hem wel duidelijk: de inwoners van Ledyard hebben boter op hun hoofd.
‘Toen we hier in armoede zaten, hoorde je nooit iets. Maar nu we rijk zijn
geworden beginnen ze te zeuren. Wij zijn een door het congres erkende
soevereine natie en dat wil er maar niet in bij deze mensen. De bewoners lijken
vaak te vergeten hoe groot de werkloosheid was in deze regio voordat ons casino
kwam. Wij hebben tegenwoordig 11.000 mensen in dienst. En al die miljoenen
mensen die jaarlijks Foxwoods bezoeken, spenderen ook geld in de regio.'
Toch zijn de bewoners van de omliggende dorpen niet de
enigen die bedenkingen hebben bij Native American Gaming, zoals gokken op
indiaanse reservaten officieel heet. Onder beide stammen bevinden zich
dissidenten die zich afzetten tegen de gokindustrie. ‘Ik begrijp heel goed dat
mensen morele bezwaren tegen gokken hebben', vertelt Brown. ‘Zowel mijn broer
als mijn tante verzetten zich vanwege hun religie tegen gokken. Mijn tante is
zelfs officieel uit de stam gestapt.'
Ook Mohegan tribal historian Melissa Fawcett vraagt zich
soms af of de Mohegans wel het juiste pad hebben ingeslagen. ‘Voorlopig ben ik
nog voor het casino. Het geld kan zoveel goeds doen voor onze mensen. En als ik
moet kiezen tussen geen geld en casinogeld, dan kies ik voor het laatste. Maar
ondertussen ben ik ook bang dat het geld ons zal corrumperen, dat het ons uit
elkaar zal trekken.' En dat lijkt precies wat er is gebeurd bij de Pequots.
Althans als je de woorden van Joanne Isaacs, een kleindochter van Elizabeth
George, mag geloven. Isaacs, die recentelijk officieel haar achternaam heeft
laten wijzigen in Dark Eyes, maakte deel uit van de eerste groep mensen die in
de jaren zeventig terugkeerden naar het reservaat. Tegenwoordig woont ze echter
een paar kilometer verderop en heeft ze al in geen jaar voet op Pequot
grondgebied gezet. Haar kleinzoon is uit de stam verbannen vanwege een
schietpartij met de neef van het huidige stamhoofd. Voortdurend veert ze
tijdens ons gesprek op en verheft ze haar stem. Af en toe verliest ze de lijn
van haar betoog. Als ik haar niet-begrijpend aan kijk, beginnen haar gitzwarte
ogen te fonkelen. Ze lijkt ook niet erg consequent. Ze zegt dat Foxwoods de
Pequot stam heeft verwoest en dat ze niks van het al het geld moet hebben, maar
ze laat wel vol trots de zwarte Corvette zien die ze met haar jaarlijkse
toelage heeft aangeschaft. Maar haar woede over de huidige tribal council van
de Pequots is groot. ‘Toen wij naar het reservaat terugkeerden was er helemaal
niks. Geen huizen, geen electriciteit, geen riolering. Maar dat maakte ons niet
uit. We voelden ons indiaan en wilde het reservaat houden. Nooit had ik kunnen
dromen dat de stam zo rijk zou worden. Maar toen het casino er was, kwamen
opeens al die mensen die daarvoor nooit enige interesse hadden gehad voor de
indiaanse cultuur.' Als gevolg van de toestroom van die nieuwe mensen -
voornamelijk zwarten - raakte de oorspronkelijk blanke groep in de minderheid
en verloor zij de macht in de tribal council. Dark Eyes voelde zich niet meer
thuis op het reservaat en verhuisde naar Ledyard. ‘Die mensen daar zijn
nep-Indianen. Ze hebben geen flauw idee waar ze mee bezig zijn. Ze halen mensen
van stammen uit het westen om ons te onderwijzen. Ze huren indianen uit South
Dakota om ons te leren dansen. Als ze een pow-wow organiseren zie je alleen
westerse indianen omdat die er fotogenieker uitzien. Ik vind dat verraad aan je
eigen cultuur. Ze proberen een indiaanse cultuur te kopen. Dat is wat geld met
ons heeft gedaan.'
Jeroen van Bergeijk
|