VPRO-GIDS


1998

YADA YADA YADA

Is Seinfeld leuk? Toen ik nog in Nederland woonde en bij het zappen wel eens bij Seinfeld bleef hangen was het antwoord op die vraag zonder twijfel geweest: I don't think so (om maar eens een van de vele vaste uitspraken van Seinfeld te gebruiken die zich stevig in het Amerikaanse alledaagse taalgebruik hebben geworteld). Ik zag niets grappigs in deze "show about nothing", in de lotgevallen van vier volstrekt egocentrische, oppervlakkige, harteloze en neurotische Newyorkers. Voor mij was Seinfeld één groot Yada Yada Yada (Seinfeld-speak voor blablabla), een van die vele flauwe Amerikaanse sitcoms. En ik zapte weer verder. Nu weet ik het antwoord op die vraag niet zo een, twee, drie.
Hoe het ook zij, ik ben een fan geworden en net als die andere 30 miljoen trouwe kijkers was ik geschokt toen Seinfeld afgelopen maand aankondigde dat hij het voor gezien houdt met de best bekeken sitcom van de afgelopen jaren (en een salarisaanbod van 125 - honderdvijfentwintig! - miljoen dollar voor nog één jaartje naast zich neer legde). Het nieuws haalde de cover van Time en de voorpagina van The New York Times. Maar wat is er dan gebeurd in de anderhalve jaar dat ik in New York woon dat ik zo op Seinfeld gesteld ben geraakt? Precies dat: ik ben in New York gaan wonen en al vind ik Seinfeld bij tijd en wijle nog steeds erg flauw, het programma biedt een onmisbare, vrolijke kijk op het leven in die stad, of zo je wilt, een handleiding voor de Newyorkse sociale omgangsvormen. Seinfeld is verre van een programma over niets, het programma biedt - een sarcastisch - inzicht in de alledaagse problemen van het Newyorkse bestaan. Neem de eindeloze grappen over of je nu een cappuchino of een coffee latte in de koffiebar moet bestellen. Pas als je een Starbucks - de MacDonalds van de koffie - bent binnengelopen weet je hoe moeilijk het is om in New York een kopje koffie te bestellen: niet alleen moet je bepalen hoe groot dat kopje moet zijn, welke bereidingswijze de koffie moet genieten, maar ook moet je kiezen uit tien verschillende smaken. Simpele zwarte koffie die naar koffie smaakt, daar is men in New York niet in gespecialiseerd.
Of neem de aflevering waarin George weigert zijn auto te gebruiken omdat hij de perfecte parkeerplaats heeft gevonden. Pas als je steevast overal in de stad een kwartier moet rondrijden om een parkeerplekje te vinden, de vreugde kent die je overvalt als je zomaar voor de deur kunt parkeren en eindeloze conversaties over parkeerproblemen met vrienden hebt gevoerd, begrijp je zo'n grap. Of neem die aflevering waarin Kramer plotseling telefoontjes krijgt die bedoeld zijn voor MOVIEPHONE - de service die je belt als je wilt weten waar welke film draait - en voor de verandering uitstekende service biedt. Zoiets als een bioscoopagenda bestaat in New York niet: als je wilt weten waar Titanic draait moet je je twintig minuten lang door een telefonisch menu heenworstelen waarin je voortdurend verdwaalt.
Maar het is vooral Seinfelds sarcastische kijk op de mentaliteit van de Newyorker waardoor ik werkelijk op het programma gesteld ben geraakt. Als mensen aan mij vragen wat ik van Newyorkers vind, dan vertel ik steevast wat ik zag toen ik een jaar geleden de aankomsthal van het legendarisch chaotische JFK uitstapte: een verdwaald kijkende toerist stapt een bus uit en vraagt de chauffeur, die deze route waarschijnlijk al tien jaar rijdt, of hij de betreffende halte moet hebben voor zijn vliegtuigmaatschappij (de vele terminals op het Newyorkse vliegveld zijn opgedeeld naar maatschappij). "Weet ik veel, ik rij de bus, waar je eruit moet is mijn zaak niet", snauwt de chauffeur de arme reiziger in een zwaar Newyorks accent toe. Het is deze typisch Newyorkse zoek-het-zelf-maar-uit mentaliteit, deze ijskoude onverschilligheid die in Seinfeld hoogtij viert. In Seinfeld zou het met die buschauffeur slecht aflopen als hij een helpende hand zou toesteken: de moraal van het programma is dat van altruïsme niks goeds kan komen. Iedere Newyorker leidt aan een zekere mate van zelfobsessie en doorgedraaid egoïsme, dat moet ook wel, wil je in deze stad overleven. Maar dat maakt zulke karaktertrekken in het alledaagse leven niet minder frustrerend. Voor mij ligt de kracht van Seinfeld er in dat het programma je om die verwerpelijke mentaliteit kan laten lachen, dat het programma die karaktereigenschappen tegelijkertijd toejuicht en belachelijk maakt, kortom dat het programma de minder aangename kanten het alledaagse Newyorkse sociale leven draaglijker maakt. Eén ding begrijp ik niet: Seinfeld wordt in Los Angeles gemaakt

Jeroen van Bergeijk

Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie.