VPRO-GIDS


1998

DE TOEKOMST VAN HET NIEUWS

"Je bent toch geen Neo-Luddite?", informeert Walter Bender, professor aan het befaamde MediaLab van het Massachusetts Institute of Technology, gevestigd aan de rand van Boston. En in zijn kringen is die benaming beslist geen compliment. De Luddites vochten in het Engeland van de negentiende eeuw tegen de alsmaar voortschrijdende industriële revolutie. De Luddites waren radicale boeren die een bloedige - en tevergeefse- strijd vochten tegen al het moois dat de nieuwe tijd bracht: stinkende fabrieken, uurloon, werkloosheid, ontwrichting van het gezin, etc. Ook de Neo-Luddites verzetten zich tegen het nieuwe tijdperk, in dit geval de digitale revolutie. De Neo-Luddites vormen geen georganiseerde beweging, het is een losse verzameling individuen die zich zorgen maakt over de gevolgen van de alsmaar toenemende digitalisering van de maatschappij.

De reden dat Bender mij voor een Neo-Luddite verslijt, is mijn scepsis ten aanzien van zijn onderzoek. Bender is een groot voorstander van zogenaamd gepersonaliseerd nieuws. Sterker nog, hij is een van de uitvinders van het concept. Al jaren doet hij binnen het MediaLab onderzoek naar de toekomst van nieuwsvoorziening en -garing. Hij is het hoofd van het onderzoeksconsortium News in the Future, een van de vele terreinen waarop het MediaLab onderzoek verricht. Het onderzoek van het MediaLab geniet vooral bekendheid door de columns van de directeur van het instituut, Nicholas Negroponte, in het tijdschrift Wired. Elke maand bericht Negroponte in het lijfblad van de digitale generatie over de nieuwste ontwikkelingen binnen zijn befaamde laboratorium. Het MediaLab doet onderzoek naar de relatie tussen mens en machine, hetgeen in de praktijk vooral neerkomt op onderzoek naar de computerinterface: hoe interacteert de mens met de computer en vice versa. Dat levert vrolijke wetenschap op. In een rondleiding door het instituut zie ik ondermeer programmeerbare legosteentjes, een spijkerjack met ingebouwde synthesizer, een koffiemachine die weet hoe iedere werknemer zijn koffie wenst en een als knuffelbeer vermomde joystick.

In vergelijking met dit exotische onderzoek, staat Bender stevig met beide benen op de grond. Volgens hem behoort gepersonaliseerd nieuws tot de zegeningen van de moderne tijd. Kortweg komt het er op neer dat slimme computerprogrammaatjes, ook wel intelligent agents genoemd, er voor zorgen dat jij dat nieuws krijgt thuis bezorgd waarin jij bent geïnteresseerd. Die agents speuren de vele nieuwsbronnen af op zoek naar berichten die voor jou relevant zijn en bezorgen die vervolgens bijvoorbeeld via e-mail. De cinemaserver van de VPRO werkt ook via dit principe.

Het idee is dat zo'n intelligent agent jouw voorkeuren leert kennen en daar vervolgens naar handelt. Nu is zo'n service natuurlijk bijzonder handig: de VPRO Cinemaserver attendeert de gebruiker op films die voor hem of haar interessant zijn. Zodoende hoef je niet meer de VPRO-GIDS door te spitten op zoek naar leuke films: Je wordt er automatisch op geattendeerd. Gemak dient de mens. En zo geldt het ook voor gepersonaliseerd nieuws: als je geïnteresseerd bent in nieuws omtrent Netscape omdat je aandelen in dat bedrijf hebt, kun je je gepersonaliseerde nieuwsvoorziener zo instellen dat je automatisch de aandelenkoersen van Netscape krijgt thuisbezorgd. Bender: "We hebben hier een gepersonaliseerde nieuwsdienst ontwikkeld die we Fishwrap hebben genoemd, naar de praktijk dat het nieuws van vandaag, morgen wordt gebruikt om op de markt de vis mee in te pakken. De versie van Fishwrap die op mijn computer draait, kent mijn e-mail, mijn agenda en wat ik op het Internet heb bekeken. Het programma gebruikt die informatie om mijn gebruikersprofiel alsmaar te verfijnen. Stel dat in mijn agenda staat dat ik volgende week naar Helsinki ga, Fishwrap zal mij dan vervolgens enkele nieuwsberichten over Finland geven, met op de hoogte houden over de Finlandse weersgesteldheid en me vertellen waar ik 's avonds in Helsinki kan dineren."

Maar in zo'n service schuilen natuurlijk ook gevaren. En mijn vragen daaromtrent leveren me het predikaat Neo-Luddite op. Als we alleen maar nieuws tot ons zouden nemen waarvan we vantevoren zou moeten bepalen of het ons interesseert, zouden we een heel eng beeld van de werkelijkheid krijgen. De kracht van een krant zit 'm er nou juist in dat je verhalen leest waarvan je vantevoren absoluut niet had kunnen voorspellen dat die je zouden interesseren. De kracht van een goede krant is dat hij je verrast met nieuwe denkbeelden en verhalen. En die kracht gaat bij gepersonaliseerd nieuws verloren. Oftewel, moeten we eigenlijk wel zo blij zijn deze nieuwe digitale techniek? Bender: "We werken momenteel aan een apparaat dat je ogen op zo'n manier over de voorpagina van de krant laat bewegen dat je gedwongen wordt alle koppen te lezen", grapt Bender. De clou van zijn grap zit hem in het feit dat ook nu niet iedereen de hele voorpagina leest. "Mensen personaliseren hun nieuws al. Ik ken mensen die alleen de sportpagina's lezen, of de strips. Nu doet de computer het voor ze. What's the big deal?" Maar Berner ziet mijn bezwaren wel en is het er zelfs wel mee eens. "Je hebt natuurlijk gelijk. Personalisering heeft zijn grenzen. Kijk de zaak wordt altijd voorgesteld of je moet kiezen uit twee opties: of de professionele journalist of het individu maakt keuzen over wat belangrijk is. Het lijkt mij duidelijk dat iedereen zelf beslissingen moet kunnen maken over welk nieuws voor hem of haar relevant is, en aan de andere kant kan ik voor 60 cent de New York Times kopen en laat dan die fantastische redacteuren van de beste krant van de wereld beslissingen voor mij maken over wat belangrijk is. En waarom zou ik het niet allebei kunnen hebben? Waarom zou personalisering van het nieuws niet samen kunnen gaan met meer traditionele vormen van nieuwsvoorziening zoals die van The New York Times? Oftewel, je kunt hier rustig van twee walletjes eten."

Bender meent overigens dat het niet zozeer de personalisering van het nieuws is dat de toekomst van de nieuwsvoorziening gaat bepalen, als wel wat hij noemt contextualisering. Volgens Bender is het belangrijk dat nieuwsorganisaties meer hun best doen het nieuws in perspectief te plaatsen, het een context te geven, zodat het voor de lezer begrijpelijker wordt. Om zijn bedoelingen duidelijker te maken pakt hij er een oud nieuwsbericht van persbureau Reuters bij. Het gaat over een watersnoodramp in China. Er wordt gesproken over aantallen slachtoffers, acres grondgebied die zijn overstroomd, en meer van dat soort moeilijk voor te stellen eenheden. "Als krantelezer krijg je te vaak dit soort droge kost voorgeschoteld. Afgezien van de vraag of ik nu in China of in overstromingen ben geïnteresseerd is dit verhaal moeilijk te lezen omdat het in een volstrekt ontoegankelijke stijl is geschreven. Er zijn teveel feiten en cijfers. Mij gaat het er om of ik dit soort berichten kan begrijpen, een relatie kan leggen met mijn eigen ervaringen. Daar komt technologie om de hoek kijken." Bender heeft een systeem ontwikkeld waarmee dit soort berichten van context kunnen worden voorzien. Hij laat het systeem zien zoals dat voor Boston is opgezet. Het persbureaubericht verschijnt in een webpagina, en van alle getallen zijn hyperlinks gemaakt. Wanneer je klikt op de woorden "250.000 overstroomde acres" waarvan in het bericht sprake is, verschijnt een plattegrond van Boston waarop een stuk van de stad is ingekleurd dat overeenkomt met dezelfde hoeveelheid land. Als je klikt op "1500 slachtoffers", geeft het systeem in een staatje weer met welk percentage van de Bostonse bevolking dat overeenkomt. Bender: "Dit systeem helpt je te begrijpen wat je leest, en waarom het relevant is."

De vraag dient zich vervolgens aan of, wanneer de computer zoveel taken van de mens gaat overnemen, de journalist niet overbodig wordt? Bender geniet zichtbaar van de enigszins vertwijfelde blik in mijn ogen, maar stelt me onmiddellijk gerust: "Daar hoef je niet bang voor te zijn. Toen de Koude Oorlog ten einde liep, dachten sommige historici dat het einde van de geschiedenis nabij was. Achteraf kunnen we concluderen dat dat een overstatement was. Er zal altijd nieuws blijven, en dus altijd mensen die dat verslaan. Computers kunnen heel veel dingen van journalisten overnemen. Zo heb je bijvoorbeeld geen mensen meer nodig om beursnoteringen bij te houden, dat kan de computer veel beter. We werken momenteel aan een technologie die de journalisten assisteert bij het interviewproces: het vergaren van achtergrond informatie, het jou eraan herinneren bepaalde vragen te stellen, etc. Maar ik geloof niet dat de computer ooit het stellen van vragen in een interview kan overnemen. Daar zijn journalisten beter in dan niet-journalisten, laat staan machines. Kijk, voor het bemachtigen van de notulen van de gemeenteraadsvergadering heb je geen journalist meer nodig, maar wel voor het stellen van de juiste vraag aan de burgemeester naar aanleiding van die notulen. De journalist bevond zich altijd in een bevoorrechte positie. Hij werkte voor een krant, tijdschrift, radio- of televisiestation en dat gaf hem de positie verslag te doen van gebeurtenissen. Maar nu kan iedereen al zijn eigen krant op het internet beginnen, en het zal niet lang meer duren of iedereen kan zijn eigen televisiestation beginnen. Dat betekent dat de journalist de concurrentie aan moet gaan met niet-journalisten. En dat betekent weer dat hij zich moet afvragen waarin hij verschilt van 'gewone' mensen die zich met nieuws bezighouden, dat hij moet herdefinieren wat het is om journalist te zijn."

Jeroen van Bergeijk

Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie.