NET


1998

CYBER PSYCHO: IS HET INTERNET DE MOORDENAAR

"CYBER PSYCHO", schreeuwt het over de hele breedte van de voorpagina van de sensatiekrant The New York Post. "Internet website shows his violent obsessions with Smashing Pumpkins and Beavis and Butthead". Het gaat hier om de 15-jarige Sam M. uit New Jersey die wordt verdacht van moord op en verkrachting van een 11-jarig jongetje. Dat de verdachte een homepage heeft is voor de Post aanleiding genoeg om hem voor cyber psycho uit te maken. Het drama rond Sam M. is het zoveelste verhaal in de Amerikaanse media waarin een beschuldigende vinger naar het Internet wordt uitgestoken. Telkens wanneer er een gewelddaad is gepleegd, en er maar zoiets als een e-mailtje is verstuurd, krijgt het Internet de schuld in de schoenen geschoven.

De moordzaak in New Jersey beheerste de voorpagina's van alle kranten. En gezien de gruwelijkheid van het drama is dat niet verwonderlijk. Wat wel verwonderlijk is, is dat het Internet door de populaire pers als aanleiding van de afschuwelijke gebeurtenissen wordt gezien. The New York Post gaat van alle Amerikaanse media het verst in de hysterische houding ten aanzien van Internet en geweld. Maar niet alleen is de krant hysterisch, The New York Post is ook ronduit hypocriet. Terwijl het Internet als een poel van verderf wordt afgeschilderd waar kinderen constant worden belaagd door pederasten, daar haalt de krant wel al zijn informatie over de verdachte van zijn homepage. Dat de jongen een fan is van Smashing Pumpkins en Beavis and Butthead wordt tekenend geacht voor zijn gewelddadigheid. Het lijkt zowaar alsof elke fan van deze band en stripfiguren een potentiele moordenaar is. Songteksten en uitspraken van de jongen worden geheel uit zijn verband gerukt en gepresenteerd als voorbodes van de daad waarvan hij verdacht wordt. "Internetsite van teenager reflecteert zijn eenzame gedachten", weet ook The Star Ledger, de locale krant van New Jersey. Ook deze krant put vrijelijk uit Sam M.'s website en acht het veelzeggend dat de jongen van het laserschietspelletje Q-zar houdt. "Ik houd ervan om op mensen te schieten en te kijken hoe ze helemaal verward zijn en proberen uit te vogelen waar de schoten vandaan komen", schrijft Sam M aldus The Star Ledger op zijn homepage. En daarmee is natuurlijk alles gezegd.

Overigens halen alle kranten - van The New York Times tot de Boston Globe - biografische informatie over de verdachte van zijn homepage, maar het is vooral de populaire pers die de online wereld gelijkstelt met een duistere onderwereld. The New York Post brengt het verhaal opnieuw levensgroot op de voorpagina wanneer een paar dagen later blijkt dat de verdachte zelf eerder het slachtoffer zou zijn geweest van seksueel misbruik. Sam M. heeft volgens de politie eerder een 43-jarige man via een chatroom van America Online ontmoet. De man en de jongen ontwikkelden vervolgens een seksuele relatie. De jongen biecht het verhaal op aan zijn therapeut die het vervolgens aan de politie doorklikt. De politie en Sam M.'s ouders zetten de jongen vervolgens onder druk om de man te verlinken. Sam M.'s telefoon wordt afgeluisterd en hij moet de man aan het lijntje zien te houden. Maar Sam M. voelt daar niks voor, slaat op een gegeven moment de afluisterapparatuur stuk en wordt volgens zijn ouders onhandelbaar. Die proberen hem te laten opnemen in een inrichting. Tevergeefs: de rechter meent dat er niks mis is met de jongen. Wanneer Sam M's ouders een weekendje aan het gokken zijn in Connecticut belt een 11-jarige jongetje aan bij het huis van Sam M. Het lijk van het jochie wordt een paar honderd meter verderop gevonden. Geen krant twijfelt eraan dat Sam M. inderdaad slachtoffer is van een boosaardige pedofiel. Niemand vraag zich af of de jongen wellicht heeft toegestemd in seks. Dat hij weigert belastende verklaringen tegen de man af te leggen, vindt niemand vreemd. Ook zijn er weinig media die vraagtekens zetten bij de houding van de politie en bij die van rechter of zijn ouders. Nee, het komt allemaal door dat boosaardige Internet.

Wanneer de 43-jarige man wordt gearresteerd weet The New York Post in ieder geval dat het hier nu niet een CYBER PSYCHO maar een CYBER PERVERT betreft, die volgens de Post overigens de schuld van het drama op zijn schouders neemt. Alle ellende komt nu plotseling door de chatrooms van America Online waar de twee elkaar ontmoet zouden hebben. AOL verwijdert onmiddellijk de homepage van de jongen.

Niet alleen de Post heeft in de daarop volgende dagen artikelen over de gevaren van het Internet, ook andere kranten doen vrolijk mee aan het geweeklaag. "Smerigheid kent geen grenzen op het Internet", kopt de Star Ledger die een FBI agent laat vertellen dat het Internet "extreem gevaarlijk" is en dat het voor ouders van levensbelang is "om de activiteiten van hun kinderen op het Internet vreselijk goed in de gaten te houden". 'Naked Boys' levert 600.000 hits op bij zoekmachines, weet de krant. "Maar getallen vertellen niet het hele verhaal. Er zijn genoeg bewijzen en incidenten die ouders aan sporen het snoer uit hun computer te rukken." Een andere lokale krant, de Philadelphia Inquirer, vertelt ons: "Miljoenen ouders hebben flitsende computers gekocht om hun kinderen op de toekomst voor te bereiden. Nu blijkt dat die computer de bron van een van hun ergste nachtmerries is."

Maar het zijn niet alleen de sensationele regionale kranten die plotsklaps Internet tot een gevaar voor kinderen bestempelen, ook het internationale persbureau Associated Press schrijft een artikel met de kop "Ontwikkelingen in dood van jongetje roept bezorgdheid op over Internet". AP gooit het niet over de goedkope, sensationele boeg, maar laat de lezer toch met een gevoel achter dat het niet pluis is op het Internet. In het verhaal wordt een woordvoerster van de Family Research Council, de organisatie die verantwoordelijk was voor het opstellen van de Communications Decency Act, aangehaald: "Het is een prachtig medium, maar het kan vreselijk gevaarlijk zijn out there on the internet." En zelfs de gerespecteerde Washington Post legt een relatie tussen de moord en "internet-inspired sex" in een artikel dat de gebeurtenissen nog eens opsomt. Gelukkig maakt die krant het weer goed met een verhaal getiteld "Sex, lies and how they affect the Internet". Daarin stelt John Schwartz dat wanneer het Internet een Amerikaans burger zou zijn, het enorme schadevergoeding zou kunnen eisen wegens laster. Schwartz somt een hele serie recente incidenten op waarin Internet volstrekt ten onrechte de schuld krijgt van dramatische gebeurtenissen: van de jongen die zelfmoord pleegt nadat zijn vriendin het via e-mail uitmaakt tot de man die zijn vrouw vermoordt nadat zij bloemen heeft gekregen van een online vriend. Schwartz citeert Donna L. Hoffman, een professor aan de Vanderbilt University, die de hypocriete houding ten aanzien van het Internet kernachtig verwoord: "Menselijke gebreken worden niet veroorzaakt door online technologie. Ik vind het opvallend dat het Internet wordt beschuldigd terwijl de oorzaak natuurlijk bij onszelf ligt." Schwartz maakt zich terecht boos over de media die "het internet afschilderen als een groot pornopaleis en pedofielen speelplaats". Zoiets doet geen recht aan de rijkdom aan informatie die op het Internet te vinden is en tendentieuze berichtgeving over de vermeende gevaren van het Internet zal mensen afschrikken die anders wellicht hun voordeel kunnen doen met de schat aan informatie op het Web. Bovendien is het natuurlijk niet eerlijk. Lezen we ooit een verhaal met de kop "Moord na telefoongesprek"? Schwartz besluit zijn artikel met: "Wanneer we proberen minder angst aan te jagen en meer te informeren - bijvoorbeeld aan ouders uitleggen dat ze hun kinderen een beetje in de gaten moeten houden en hoe ze software kunnen gebruiken die kinderen beschermt tegen online onaangenaamheden - dan zullen we misschien minder kranten verkopen maar de maatschappij een grotere dienst bewijzen." En zo is het maar net.

Jeroen van Bergeijk

Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie.