|
ALLEEN MIJN COMPUTER BEGRIJPT ME
Prof. Rosalind Picard over 'emotionele computers'.
Rosalind Picard, hoogleraar aan het Massachusetts Institute of
Technology, weet het zeker: Dr. Spock uit de televisieserie Star
Trek heeft het helemaal bij het verkeerde eind. Spock kent namelijk
geen emoties en is derhalve in hoge mate rationeel en intelligent.
"En dat is een contradictie in terminis", aldus Picard. "De meeste
mensen begrijpen niet wat emoties doen. Recent wetenschappelijk
onderzoek toont aan dat emoties de mens juist assisteren bij het
maken van rationele beslissingen." Picard werkkamer is gevestigd
op de bovenste verdieping van het fameuze MediaLab, waar men onderzoek
doet naar de relatie tussen mens en machine. Een paar kamers verderop
zit de van oorsprong Belgische professor Pattie Maes, de uitvinder
van het begrip "intelligent agent", een computerprogramma dat
steeds terugkerende taken van de gebruiker kan overnemen, en dat
desnoods zelfstandig op Internet kan worden uitgestuurd om informatie
te verzamelen. Aan het eind van de gang zit iemand die onderzoek
doet naar programmable bricks, programmeerbare legosteentjes.
In de kelder demonstreren twee studenten het nieuwe prototype
van een joystick voor peuters: een knuffelbeer die, als je er
in knijpt, een poppetje op het beeldscherm laat rondspringen.
Het MediaLab kortom staat bekend om haar innovatieve technieken
om computers eenvoudiger te kunnen bedienen. Picards eigen werk
past uitstekend in die traditie: ze wil computers van emoties
voorzien zodat ze ons beter begrijpen en eenvoudiger te programmeren
zijn. 'Emoties', het klikt inderdaad wat zweverig. Als om die
eerste indruk te neutraliseren is Picards optreden kordaat. Ze
legt haar bedoelingen in korte, duidelijke bewoordingen uit. En
met pakkende vergelijkingen, zoals die tussen de hedendaagse computer
en de tragische figuur Elliot uit het boek Descartes' Error van
A.R. Damascio. Als gevolg van een tumor heeft Ellot hersenbeschadiging
opgelopen. Zijn IQ en geheugen zijn normaal, maar hij heeft geen
emoties meer. Hij voelt geen afschuw wanneer hij met afbeeldingen
van vreselijke auto-ongelukken wordt geconfronteerd. Wanneer je
met hem een afspraak wilt maken, weegt Elliot alle mogelijke opties
af. Omdat hij geen gne kent, neemt hij daarvoor rustig een
uur. Elliots leven is een ramp: zijn huwelijk, carrire en
vriendschappen lopen op de klippen. De moraal? Een brein zonder
gevoelens functioneert belabbert. Picard: "Computers kunnen alleen
rigide beslissingen nemen die uitsluitend zijn gebaseerd op zuivere
logica. Zodra het moeilijk is de mogelijkheden te berekenen krijgen
ze dezelfde problemen als Elliot. Ze reageren precies hetzelfde.
Een klein kind, zelfs een hond, merkt je boosheid op, maar een
computer niet. Wanneer je ontevreden bent met zijn functioneren,
ratelt het door alsof er niets aan de hand is. Een computer begrijpt
niets. "Mijn idee om computers emoties te geven komt niet voort
uit een verlangen computer te laten lachen of huilen. Het is veel
fundamenteler. Wil een computer net zo intelligent worden als
een mens, of laat ik zeggen wil een computer een machine worden
die flexibel en creatief is, die binnen enkele seconden een heleboel
verschillende soorten gegevens kan verwerken en op basis daarvan
complexe beslissingen nemen, dan zal hij het equivalent van een
menselijk emotioneel systeem moeten hebben."
Een computer met emoties is volgens Picard veel efficinter
dan een computer zonder. Zo'n machine het belang van zijn bezigheden
beter kunnen afwegen en voorrang kunnen geven aan wat prioriteit
heeft. Tot op zekere hoogte valt dat natuurlijk ook op traditionele
wijze te programmeren. In het elektronische brein van het marsrobotje
Sojourner, dat vorig jaar enkele maanden zelfstandig over de planeet
rolde, zaten natuurlijk wel programmaregels als: 'als je voor
een afgrond staat, stop dan met voorwaarts bewegen'. Het probleem
is dat je op die manier elk denkbaar gevaar moet voorprogrammeren.
"Dat is ondoenlijk", zegt Picard. Zou je Sojourner echter zoiets
als angst meegeven, een rudimentair besef van zijn eigen sterfelijkheid
en een drang tot overleven, dan zou hij dat op willekeurige situaties
kunnen toepassen. Hoe je angst en plezier in een computer programmeert?
Daarover is Picard weinig expliciet; het blijft bij algemene en
nogal theoretische concepten. "Niemand weet nog hoe het precies
moet." Wat dichter bij huis zijn Picards ideen over computers
die dan misschien zelf geen emoties hebben maar wel de emoties
van hun gebruikers herkennen. Haar computers kunnen al geluk,
verrassing, woede en afkeer onderscheiden. Met een scala aan sensoren
meten de computers gezichtsuitdrukking, hartslag, bloeddruk, hersengolven,
spierbewegingen en stembuiging en houden de emotionele staat van
de gebruiker zo van minuut tot minuut in het oog. Als je zit te
schateren voor het beeldscherm, weten Picards computers dat uit
een analayse van de gezichtsuitdrukking die een camera registreert.
De manier waarop je het toetsenbord beroert, geeft aanwijzingen
over de stress. Een computer die dat allemaal registreert kan
het leven van de computergebruiker aanzienlijk verlichten, gelooft
Picard: "Stel je komt op Internet een leuke website tegen. Je
begint verveeld te kijken of juist te stralen. De computer registreert
dat en maakt een aantekening dat je deze site niet of juist wel
waardeert. Of stel je voor dat je als student via de computer
een college volgt. Halverwege de les raak je de draad kwijt. Als
de computer de verwarring meet dan kan de docent zijn collega
aanpassen. Een affectieve computer kan geruisloos een gebruikersprofiel
opstellen. Natuurlijk kan dat ook, zoals tegenwoordig veel gebeurt,
met enqutes waarbij de computer je vraagt om op een schaal
van 1 tot 10 aan te geven wat je van een bepaald onderwerp denkt
of wat je oordeel is over geboden informatie, maar die vragenlijsten
zijn notoir onbetrouwbaar en bovendien bijzonder gebruiksonvriendelijk,
zegt Picard: "Wie heeft er zin om zoiets in te vullen." Bij wijze
van experiment ontwikkelt men aan het Medialab een affectieve
cd-speler: met een afstandsbediening die geen knopjes heeft maar
een serie sensoren om bloedruk, ademhaling, en hartslag te meten.
Uit de gegevens leidt de cd-speler de emotionele staat van de
gebruiker af: is ie vrolijk, neerslachtig, energiek? De speler
kiest bijpassende muziek aan de hand van voorkeuren die te voren
per gemoedstoestand in kaart waren gebracht: wil je zwaarmoedige
muziek als je neerslachtig bent, of juist vrolijke. De sensoren
zijn nog wat onhandig, maar zullen in de nabije toekomst in juwelen
of simpelweg kledij worden verwerkt, zo zegt men aan het Medialab
optimistisch, maar of er ook iemand zit te wachten op zo'n cd-speler?
Het blijft in de eerste plaats een experiment. Verschillende fabrikanten
werken echter aan marktgerichte toepassingen van de technologie.
Zoals een slaperigheidsherkenner voor in de auto. Met een sensor
wordt gemeten hoe vaak je met je ogen knippert. Neemt de slaperigheid
riskante vormen aan dan alarmeert de auto met geluid, lichtflitsen
of het aanzetten van een ventilator. Picard: "Je moet de computer
in dit soort voorbeelden maar vergelijken met een goede vriend.
Allebei observeren ze jou en ontdekken wat jij leuk, en wat jij
vervelend vindt en passen zich vervolgens aan jouw gedrag aan."
|
Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie. |