Mijn hart begon te bonzen toen ik deze rots ontwaarde op het terrein van een verlaten mijn in de buurt van Davyhurst, een van de tientallen ghost towns die West-Australië rijk is.
“Kijk nou, deze steen zit barstensvol goud,” riep ik tegen de man die me een rondleiding in Davyhurst gaf.
“Fools gold, mate”, was het antwoord.
Oftewel gekkengoud of pyriet
Het landschap van de goudvelden van West-Australië is bezaaid met verlaten open pit mijnen. Als het goud op is, of de goudprijs instort, trekken de bedrijven verder en laten ze enorme gaten in de grond achter. Plus de fikse hopen grond, zogenaamde tailings, die uit die gaten zijn gekomen. Op die verwerkte hopen grond, waar ooit het goud in heeft gezeten, wil niks meer groeien. Tegenwoordig worden mijnbedrijven geacht de natuur weer enigszins te herstellen, maar niemand doet iets aan de schade die al is aangericht. De verkrachting van het landschap lijkt hier overigens niemand iets te kunnen schelen. Het hoort erbij, is zo’n beetje de houding. En bovendien we hebben bush genoeg hier, dus die paar gaten in de grond, ach, wat kan ons dat schelen.
En ze hebben hun voordelen, die mijnbergen, als je er op klimt, heb je prima ontvangst voor je mobiele telefoon.