DE PIRAMIDES VAN SOEDAN
{NRC Handelsblad, Leven&cetera, 4 juli, 2003}
Jeroen van Bergeijk nam de 'Osama-road', een snelweg die is gebouwd door het constructiebedrijf van Bin Laden, en bezocht de piramides in het noorden van Soedan.
>>> Als je geinteresseerd bent in Afrika, kijk dan ook eens naar mijn boek Mijn Mercedes is niet te koop. <<<
Met enkele lome polsbewegingen wimpelt de buschauffeur me af. Ik heb hem nu al voor de derde keer een briefje laten zien waarop in het Arabisch staat dat ik graag zou willen uitstappen bij de piramides van Meroë. Ik weet niet hoe ik zijn gebaar moet interpreteren: 'zit niet zo te zeuren' of 'ik ga voor jou echt niet stoppen'. Ik dring zo aan omdat men mij heeft verteld dat er geen bushalte is bij wat je met gemak de meest spectaculaire archeologische bezienswaardigheid van Soedan zou kunnen noemen. Sterker nog, er is daar helemaal niks: souvenirwinkeltjes noch hotels, rondleidingen noch koude cola. Er is zelfs geen water. En toegangskaartjes kun je alleen tweehonderd kilometer verderop krijgen in Khartoem.
Het handgebaar van de buschauffeur blijkt bedoeld als: maak je maar geen zorgen. Zodra de piramides aan de horizon opdoemen, stoot mijn buurvrouw me aan en wijst in de verte. 'Pyramids! Beautiful!' Ze heeft gelijk. Piramides vind je niet alleen in Egypte, maar ook in buurland Soedan. Zo'n drie uur rijden ten noorden van hoofdstad Khartoem staan middenin de uitgestrekte woestijn opeens tweeëndertig bescheiden piramides. Niet zo groot als de Egyptische maar door hun aantal, uitzonderlijk fraaie locatie en vooral vanwege het ontbreken van enig noemenswaardig toerisme minstens zo indrukwekkend. Even later laat de chauffeur me uit de bus en stuift het zand me om de oren. Het is een half uurtje wandelen naar de piramides.
De piramides van Meroë krijgen in een heel jaar minder bezoekers dan die van Giseh in één dag. En eigenlijk verbaast dat niks, want toeristen wordt het hier bepaald niet makkelijk gemaakt: het bemachtigen van een visum voor Soedan kan weken duren, voordat je mag rondreizen heb je een speciaal 'travel permit' nodig en door de al dertig jaar durende burgeroorlog zijn grote delen van het land ontoegankelijk. Naast een travel permit is voor een bezoek aan de piramides ook nog een toegangsbewijs verplicht dat slechts door het Ministerie van Oudheden in Khartoem wordt verstrekt. Vervolgens moet je om in Meroë te geraken of voor 175 dollar per dag een auto met chauffeur huren of een reguliere lijnbus nemen - georganiseerde excursies zijn er niet. En dan te bedenken dat het sinds een paar jaar aanzienlijk eenvoudiger is geworden. Voorheen liep er alleen een zandpad naar het noorden van het land en was je al snel een dag met reizen kwijt. Maar sinds 1996 ligt hier de 'Osama-road': een - het moet helaas gezegd - prachtige snelweg die werd gebouwd door het constructiebedrijf van Osama Bin Laden die halverwege de jaren negentig door de fundamentalistische regering van Soedan gastvrij werd onthaald.
Het loopt tegen vijven wanneer ik bij de ingang van het complex arriveer. Een bejaarde man met een lange baard stapt uit het lemen hutje dat als kantoor fungeert. Hij stelt zich voor als Abdullah, bewaker. Enthousiast troont hij me mee naar binnen en laat me trots het gastenboek zien. Ik blijk de eerste bezoeker in drie dagen. In de zomer, wanneer de temperatuur hier rond de veertig graden schommelt, gaan er weken voorbij zonder dat hij een bezoeker mag begroeten. Wanneer ik hem vraag waar ik mijn tent kan opzetten, zegt hij verbaasd: 'Anywhere you like'.
Meroë was de hoofdstad van het Nubische koninkrijk Kush, dat zo rond 700 voor Christus het machtigste rijk langs de Nijl was. De Meroïtische cultuur vertoont grote overeenkomsten met de Egyptische. Niet alleen de piramides geven daar blijk van, in de ruines van Meroë is ook fraaie reliëfkunst te ontwaren. Net als in Egypte functioneerden de piramides als graftombes. De piramides van Meroë zijn een meter of tien hoog - tegenover de bijvoorbeeld 150 meter van de piramide van Cheops - en veel steiler dan de Egyptische. Tevens zijn ze standaard voorzien van een soort voorportaaltje. Anders dan de Egyptische echter, zijn de piramides hier massief. Alleen het voorportaal kun je betreden. Zonder uitzondering, zij de piramides van Meroë zwaar beschadigd. Dat is het werk van de Italiaanse schatgraver Giuseppe Ferlini die in 1832 met explosieven de bovenkant van zo'n beetje elke piramide opblies - het effect daarvan is nog altijd zichtbaar. Veel is er niet bekend over Ferlini: memoires of dagboeken heeft hij niet gepubliceerd. We weten alleen dat hij goed heeft geboerd met de verkoop van de schatten die hij in Meroë aantrof en dat veel van de gouden sieraden, beelden en gereedschappen in Duitse musea zijn geëindigd. Enkele bouwwerken zijn de afgelopen decennia gerestaureerd door de Duitse archeoloog Friedrich Hinkel. Het effect is eerlijk gezegd nogal bizar: nu staan er complete bouwvallen direct naast met Duitse precisie gereconstrueerde piramides die eruit zien alsof ze gisteren werden gebouwd.
Terwijl ik door het zand ploeter op zoek naar een plekje voor mijn tent, werpt de zon een goudgele gloed over de ruines. Bovenop de heuvelrug waarop de piramides zich bevinden, kijk je uit over een dorre vallei. Er groeit hier niks. Nog geen grassprietje. Het enige wat je ziet zijn bruinrode rotsen en geel, opwaaiend zand. Moederziel alleen wandel ik uren langs de piramides. Direct aan de voet van een gerestaureerde piramide sla ik dan uiteindelijk mijn tent op. Gezeten op de drempel van het voorportaal, terwijl ik een meegebracht broodje verorber, kijk ik hoe de zon ondergaat. Ik voel me net Indiana Jones.
Jeroen van Bergeijk
|